84.6 Terschelling.
opgericht een gebouwtje tot redding van schipbreukelingen en
is door handwijzers de richting van dat huisje naar de duinen
aangeduid.
De baven ligt aan het zuidwesteinde des eilands voor het
dorp West-Terschelling; daartoe behooren de volgende werken:
Langs bet dorp ligt eene steenglooiing, lang 676 M., van het
zuideinde over 629 M. lengte, hoog 2.25 M. -(- YZ. en van
daar onder eene regelmatige helling afgaande tot 1 M. -)- YZ.
met eene klinkerstraat längs den bovenkant, westwaarts doorloopende
tot bet strand, lang 759 M., van het zuideinde over 644 M.
lengte, breed 3 M.; de overige lengte, breed 2 .15 M.
Aan het westeinde van het dorp gaat van uit de duinen het
westelijk havenhoofd, aangelegd om bij stormweder en hooge
vloeden de haven bevrijd te houden van zware golven of deining
en tevens tot vorming eener kleine spuikom, het Westelijk ras
genaamd, die echter sedert 1872 buiten werking is gesteld. Het
achterste gedeelte van dit hoofd is lang 364 M., hoog 3 M. -f-
YZ.; het voorste gedeelte, lang 66 M ., daalt van 3 M. tot 0.50
M. + YZ. af.
Yan de beide havendammen, welke de haven begrenzen, heeft
de westelijke met een uitstekend hoofd samen eene lengte van
426 M. en eene hoogte Van 1 M. - f YZ. Deze dam is aan eerst-
genoemd westelijk havenhoofd verbonden met een tusschendam,
lang 164 M. en hoog 0.50 M. -j- YZ., waarin een verlaagd gedeelte
of opening, liggende op 0.30, M. — YZ.; aanhetnoord-
einde is deze westelijke havendam verbonden aan de steenglooiing
voor het dorp met een dwarsdam, lang 75 M., hoog 1 M. j -
YZ. en klimmende onder eene helling van 30 op 1 tot den bovenkant
der steenglooiing.
De oostelijke havendam heeft eene lengte van 825 M. en ligt
ter hoogte van 0.25 tot 0.30 M. -f- YZ.
Tusschen de bermen dezer dämmen is de wijdte der haven aan
hare monding 62 M., op 125 M. meer binnenwaarts 55 en aan
het noordeinde van den Westhavendam 67 M. Midden in het
buitendeel deT geul peilt men ten minste 7 M. diepte — YZ.
Terschelling. 847
Meer binnenwaarts is de geul ondieper, maar wordt toch nog eene
minste diepte gepeild van 4 .5 0 M. — YZ.; de vroegere drem-
pel binnen het noordelijk einde van den Westhavendam, waar
bij hoogwater teil hoogste 4 .2 0 M. gepeild werd, is verdwenen.
Aan den mond der haven is de Oosthavendam vereenigd met
den zoogenaamden Verlengden dam, welke met den Grooten B ijs-
en Steenen dam en den dijk beoosten den Grooten dam de spuikom
vormt (het Oostelijk ras genaamd), voor de berging van het
water, dat met den vloed de haven binnendringt en, met de eb
tusschen de havendammen weder afloopende, de diepte in de haven
moet onderhouden; tot behoud van het spuivermogen werd jaar-
lijks tot en met 1890 10000 M3. grond uit het Oostelijk ras
gegraven.
Yoortaan zal echter, zoo mogelijk, dit ontgraven om de vier of
vijf jaren tot grootere hoeveelheid- ineens geschieden.
De Verlengde dam is lang 981 M., hoog 0.3 0 M. -j- YZ.;
de Groote Bijs- en Steenen dam, lang 889 M ., hoog 0.3 0 M.
-f- VZ.; de dijk beoosten den Grooten dam, lang 182 M., hoog
1 .90 M. -f- YZ. Deze laatste dijk is met de zuiderdijkagie vereenigd.
Aan het oosteinde van den Verlengden dam ligt nog een
dwarsuitloopende dam, lang 267 M., de Zuidoostvleugelgenaamd,
dienende tot afleiding van stroom längs den Verlengden dam.
In de haven zijn aan de westzijde drie plankieren, het noorder-,
midden- en zuiderplankier, respectievelijk lang 130, 148.50 en
192 M ., allen hoog 1 M. -j- YZ. en breed 1 .65 M.
Het noorder- en middenplankier ’staat met dwarsplankieren,
lang 20.35 en 31.60 M. in verbinding met den straatweg längs
het dorp. Het zuiderplankier is hiermede verbonden door meer-
genoemden dwarsdam aan het noordeinde van den Westhavendam;
voor zoover het zuiderplankier daarlangs ligt, is het verbreed tot
bij de kruin van den Westhavendam.
Aan de steenglooiing längs het dorp tusschen de dwarsplankieren
ligt een steigertje, lang 7.25 M., breed 5.50 M. en hoog
2.25 -j- YZ. en aan den dwarsdam eveneens een steigertje, lang
6.15 M., breed 5.50 M. en hoog IM . - ) - YZ.