versehillende kleine braken en meertjes, waärvan er trouwens
reeds vele in vroegere en latere jaren zijn drooggemaakt en
waarover later zal gesproken worden.
Het Noordhollandsch kanaal loopt van de Willemsluizen aan
bet afgesloten I J tot de schutsluizen te Purmerend, die het van
Schermerboezem, scheiden (zie bladz. 344).
Bij de Willemsluizen zijn twee voorhavens, waarvan de eene,
die bij de schutsluis W illem I, 390 M. en de andere, bij schut-
sluis W illem III, 260 M. lang is. Het kanaalpand zelf tot de
sluizen bij Purmerend heeft eene lengte van 15710 M. Het is
doorgaande 37.60 M. breed op de wateroppervlakte, behalve in de
keersluis te Buiksloot, waar de breedte slechts 15.60 M. is. Bij
eene bodembreedte van 10 M. heeft het eene diepte van 5.50
M. — Kanaalpeil = 6.80 M. —■ AP. De kanaaldijken hebben
eene hoogte van 3 M. -j- AP.
De afmetingen der voorhavens zijn ruimer..
De schutsluis Willem I heeft twee openingen.
De eene met eene doorvaartwijdte van 14.75 M. heeft eene
schutkolklengte van 65.08 M. De slagdrempels liggen op 6.50
M. HS A P .
De kleine sluis heeft eene doorvaartwijdte van 5.37 M. en
eene schutkolklengte van 50.35 M. De slagdrempels liggen op
3.25 M. — AP.
De groote sluis heeft twee paar vloed- en een paar ebdeuren,
de kleine twee paar vloed- en twee paar ebdeuren.
De schutsluis Willem H I is 18.21 M. breed en heeft eene
schutkolklengte van 109.20 M. De slagdrempels liggen 7.48 M.
—AP. Zij werd den 15den Dec. 1864 voor de scheepvaart
geopend.
In den Waterlandschen zeedijk te Puiksloot ligt eene keersluis,
om bij onverhoopte rampen aan de Willemsluizen het water van
het I J , voor den aanleg van het Kanaal zeewater, buiten Wa-
terland te houden.
Deze sluis is wijd in den dag 15.70 M. en diep op den slag-
drempel 6.38 M. — AP.
Zij had twee paar vloeddeuren, die echter thans nu zij derde
waterkeering waren geworden na de afsluiting van het IJ , als
onnoodig weggenomen zijn.
De schutsluis te Purmerend bestaat ook uit eene groote en eene
kleine sluis. Deze sluizen hebben eene doorvaartwijdte van 15.65
en van 5.58 M., en eene schutkolklengte van 65.26 en 21.35 M.,
terwijl de slagdrempels liggen op 6.83 M. — AP. en 3.65
M. — AP. De groote sluis heeft evenals de kleine twee paar punt-
deuren.
Deze sluizen zijn allen in beheer en onderhoud bij het Rijk.
De trekvaart van het Schouw naar Monnikendam heeft eene
lengte van 7980 M., eene breedte van ruim 17 M. en bij eene
bodembreedte van 8.40 M. eene diepte van 2.20 M. gSKanaal-
peil = 3.50 M. — AP.
Bij Monnikendam ligt in den Kloosterdijk eene schutsluis ter
verbinding met de trekvaart Monnikendam—Edam, zijnde Schermerboezem.
Deze sluis heeft eene doorvaartwijde van 6.30 M. en eene
schutkolklengte van 45 M. De slagdrempels liggen: de beneden-
slagdrempel op 3.70 M. ^feiAP., de bovenslagdrempel op 2.90
AP. Deze sluis is in 1884 geheel vernieuwd en vergroot.
Over de sluis ligt eene ijzeren ophaalbrug. Bij het Schouw,
Broek in Waterland en Monnikendam liggen ijzeren draaibruggen
en tusschen Broek—Monnikendam eene ophaalbrug.
De trekvaart is in onderhoud bij de gemeenten Monnikendam
en Edam met subsidie der Zes Noorähollandsche steden. De sluis
wordt onderhouden door Waterland, doch wat dit onderhoud
meer kost dan / 1 0 5 .— ’s jaars wordt door Edam bijbetaald.
Behalve de schutsluizen, boven beschreven, heeft Waterland
nog de volgende sluizen:
De Damsluis te Monnikendam, toegang gevende uit het Mon-
nikendammergat. Deze steenen sluis met vaste honten brug heeft
eene doorvaartwijdte van 4.25 M. en eene schutkolklengte van
21.50 M. De slagdrempel ligt 2.25 M. AP. Zij heeft drie
paar vloeddeuren.