en zuideinde van Eijerland ligt nog een weinig duin, dat aan dien
polder in eigendom behoort.
Sinds liet jaar 1850 wordt het strand längs de Nooräzee over
zijne geheele lengte jaarlijks gemeten, waartoe strandpalen op af-
standen van 1000 M. van elkander zijn geplaatst. De meting
geldt zoowel den voet van het duin als de hoog- en laagwater-
lijnen. De uitkomsten worden in daartoe bestemde registers bij-
geschreven.
De aan het Eijk behoorende duinen op het eiland Texel worden,
met inbegrip van die längs het Hornige en van daar tot en met
het zoogenaamde Molwerk voör het Hoornder Nieuwland, alsmede
van den stuifdijk op de Höre van Bijkswege onderhouden door
beplanting met heim en stroo en door het stellen van rietschut-
tingen op en in de kale, schaars begroeide of uitstuivende ge-
deelten.
Alleen aan de oostzijde bestaat alzoo de zeewering des eilands
in dijken. Zeewaterkeerend zijn tegenwoordig, van het zuiden naar
het noorden opgaande, de volgende: de zeedijk van den Prins-
Hendrikpolder, lang 3475 M., die van de Bertig gemeenschappeUjlce
polders, waaronder die van het Noorden, lang ruim 16000 M., waarvan
een gedeelte vöör het Oude Schild, lang 1246 M., in onderhoud
is bij het Bijk, die van den polder de Eendrackt, lang ongeveer 4000
M., een klein gedeelte van (len Kijerlci?«;dschen dijk, lang 1383
M., en eindelijk die van den polder de VoUarding, lang 2160 M.
De hoogte van deze dijken en de sluizen daarin gelegen worden
opgegeven bij elken polder, waartoe het dijkvak behoort.
De polders, waaruit thans het geheele eiland Texel, met uit-
zondering van de dnin- en mientgronden, bestaat, zijn de volgende
:
De d e rtig gemeenschappeldjke polders.
H e t Weezenspijk.
De Kuil.
H e t Hoornder-Nieuwland.
De P rin s -H en d rik p o ld e r.
H e t B u rg e r-N ieuw lan d .
De po ld e r W a a lenburg.
De po ld e r E ije rlan d .
De p o ld e r De E en d ra e lit.
De polder De V o lharding.
DE DERTIG GEMEENSCHAPPELIJKE POLDERS.
Gemeente: Texel.
Dit waterschap is ten zuidwesten, westen en noordwesten be-
grensd door de duin- en mientgronden. Aan de noordzijde
heeft het een binnendijk, strekkende van de dninen bij den
scheidingspaal bij Maaikeduin tegen den polder Eijerland en de
hooge mientgronden bewesten den polder Gerritsland, längs de
westzijde van den polder Waalenburg, tot het Burger-Nieuwland
en vervolgens van het Burger-Nieuwland längs de oostzijde van
Waalenbnrg tot de aansluiting bij den driesprong bij den
Ouden Noorderdijk; van daar wordt het begrensd door den vroe-
geren zeedijk van Waalenburg tot de aansluiting van den vroegeren
Eijerlandscken zeedijk, door dezen dijk tot den dijk van den Een-
drachtspolder en door dezen tot de aansluiting van den zeedijk van het
Noorden. Aan de oostzijde ligt deze dijk, de Zanddijk genaamd,
tot den ouden zeedijk bij Oost. Deze oude zeedijk, de Zuiderdijk
genaamd, strekt van het dorp Oost, längs de geheele oostzijde en
verder längs de zuidzijde, tot den Prins-Hendrikpolder. Yan daar
ten zuiden weer een binnendijk längs den Prins-Hendrikpolder,
het Weezenspijk, wederom den Prins-Hendrikpolder, het Hoornder-
Nieuwland en den Kuil tot het duin.