INLEIDING.
Op Goud-
Eits.
dere deeltjes; dan is het ondoenlyk, Onderrigi
tiDgen te geeven om derzelver Inhoud te vinden
, zonder een volkomen befchryving van
de geheele Konst van Esfaijeeren; ’t welk ons
beftek zou te buiten gaan. W y bepaalen ons
tot het geeven van zulke Inftruébiëo, als wel.
ke iedereen, die van Verfland met ontbloot
is , met geen anderen T o e fte l, dan dien wy in
*£ begin van ons Vertoog aanpreezen , in itaat
zal ftellen, om zig te verzekeren, welk Me»
taal in eenige Erts vervat zy (m :♦
De Proeven onderftel ik gedaan te worden
met kleine gedeelten van Ertfen o f Metaalen;
zo dat, iodien ’er al iets van mogte verlooren
gaan, de fchade niet groot zal zyn*
32. Proefneeming.
Wanneer gy met het bloote Oog eenige
plekjes Goud in een Erts kunt onderfcheiden,
zo ftampze fyn , en doeze in een Houten,
Glazen , of verglaasd Aarden Bakje. Neem
vier deden Kwikzilver tot één deel van
de onderflelde G o o d - E r t s ; giet die op het
Poeijer; wry f het zorgvuldig met een Houten
o f Glazen Stamper, e n , als de Kwik volkomen
vereenigd is met alle de Gouddeeltjes ,
dan
(m) Deeze verzekering van den Heer F o k s t e r gaat wat
ver, dewyl ze niet op de eigentlyk ver. Eifle Metaalen of
dan moet de Klomp o f het Deeg (Amalgama) Inlei»
door Zeemleer gewrongen worden. Vervol-01
gens doet men het doorgekomene in een Glaasje
of Porfeleine Kopje, om het op ’t Vuur
te laaten uitdampen ; dan zal de Kwik weg
vliegen en het Goud overblyven, twelk men
gemakkelyk imelten kan met byvoeging van
Salpeter én Borax en eindelyk beproeven met
Konings W a te r , waar in het Goud fmelt en
niet het Zilver*
Indien de veelheid van Goud, met Kwikzilver
geamalgameerd , zeer klein is en naauw-
lyks het fmelten waardig ; zo is het beter,
een glad gepolyst Plaatje van Koper o f Zilver
te neemen , dat men wasfche met Sterk Water
o f zeer verdunde Salpeter ■ Geest: dan op
dit gewaslchen Metaal o f Zilver een weinig
doende van'het Amalgama , tot dat hetzelve
egaal daar mede bedekt zy * houd het over
een gloeijende Kole, zodanig, dat het ’er niet
aan raake. De Kwik zal dus weg waafemen,
en laaten het Zilver o f Koper verguld: doch,
om ’er glans aan te geeven, moet het gezuiverd
worden , door kooking en wasfcbing in
Water, met gemeen, Zout en Wynfteen»
33. Pr oeffrtmineraiizeerde,
ge'yk men 't noemt, betrekke!ykis ; gelyfc
hy zelf zo even aan de hand gegeven hadt.
L 3
III. Deel. I. Stuk,