VIII, Afbeelding vaü een los Doublet, daar onder,
H oofo. jn jpig. q. wyst evenwel, als ook in Fig. 3 ,
ÜK' op eene volgende Plaat, nader 'de weezently-
ke Gefïake aan (?«). Drie of vier Afbeei.
dingen, op eene andere Plaat , uit zyn eigen
Kabinet gegeven', vertoonen Muscüliet-en vaa
een andere figuur (n).
Scheedsn. De Scheeden, d e men verkeend Solenieteii
inkten, noemt ^ ZyD DieC minder kenbaar dan
Natuurlyk (0). De n aam en wyzen genoegzaam
, de Gekalte aan. Gedagte Natuurkenner brengt
’er noch in befchryving t noch in Afbeelding 5
voorbeelden van te berde, in zyn vervolg van
’t Werk van K n o r r over de VerfteendeZaaien.
In zyn Steenryk niettemin s zo wel als
by anderen, vindt men daar van eenigen ver*
toond (p)- B o ü Rc d e t ftelt eene Soleniet
voor, die geflooten i s , welke hy het W y fje ,
en een gaapende, die by het Mannetje noemt»
Deeerfte, evenwel, fchyDt nader tot de Phola.
dieten te behooren ,* zo wel als die beiden van
B a i j er , door W a l l e r i u s aangehaald %
dewyl de Scheeden zodanig niet verfmallen;
De»
(/) Verjleinde Zaaken , II, D sel. Plaat B» II. Fig. i , a„
(m) Plaat B. Vi. Fig. 3.
(n) Plaat B. U. b * * . Fig. 4 , J , 6 , 7.
(c) zie de befchryving der Scheeden ( Solenes) , tot wel*
ken de Genten , Mesfehechten, Peul- en Boere - Boon Doubletten
behooren , in ’ t gedagte St ü k , 33. Hoofdftuk •
bladz. 187.
(p) eoukg fttrif. Tab, XXI. Fig. 124, 128, Gatjes
Oryü, Nor. Supplem. Tab. IV. Fig. iz , 13, SCHEUCHA.
I I #
Öezelven gelyken veel naar dat van onze Fig. V ilt
2 , ’É welk echter een waare Pholadiet is. ’t Is Hoofd*
Baat üit blykbaar, dat zy zeer zeldzaam voor-STÜ^a
komen» Di e , welke Pater T orrub ia af-
beeldt en zegt overvloedig gevonden té worden
in de Vélden van Anghuela jn Spanje i
drukken dé gedaante van het Boeren-Boon
Döublet taamelyk wel uit (§). De genen, die
wat befchadigd zyn , kan men dikwils niet van
dé PhÖladieten ö f Teilimeten onderfcheiden.
De Latyhfche naam Tellints is , met een scheef-
Nederduitfchen uitgang, door my, voor zekere
Doubletten gebruikt, wier Verlteeningen men pl iv.
i.ellinïeten noemt»' Dezelven zyn wel, gelyk de *'P
Museulieteri of Rivier -Mosfelëö , breeder dad
langi doch tevens fcfieëf van Schaal, Koëweï
zy de beide Schaalen gelyk of even groot heb»
beh (r ). Ook Vallen zy zo dik niet als de Cha»
mieten, en haar Scharnier is als ftomp afge-
fneeden ^ met fpits, gelyk in de Mytulieten»
Haar figuur is derhalve ovaalachtig. Daar kómen
doorgaans van dezelven maar enkele Schaalen
Oryë. Helv. Fig. m.WALCH,' Sukreké Tab. XVIII. N. 3
Baum, Min. T . i . Fig, 36.
(?) Apparato para la llift{, Nat. Espagnola. Lam» VII»
Fig. 8.
( rj Zie dc befchryving der Tellineri ( Tèlliné, ; tot wel*
te a dZ Sagryn- Doublet o f Natie-Tong van fommigen; dé
Ceylonfabe Zonr.eftraalen , Root- en Êdcasfan - Doubletten
f f r,nTenSs Robbe-Ttng en dergdyksn behooren, 34,
Kootdft. als boven 9 bladz, 203.
Y 9
III, Dsej., l. Stuis;
ShoBM