VIII. Plaat van zwart Marmer met Anomies uit Ier.
Hoofd- ]anj ^ 5 j dje »er z jg witachtig in verwonen.
S.TlJK’ , Op dergelvke manier komen enkel Hoorn- Mnatifcht . °
Sieena. tjes , m Steen lamengelymd, op dergelyke
plaatfen en in dergelyk Gefteente , zelfs in
Jaspis voor. De Vestingv- erken van Mentz
en Oppenheim beftaan t’eenemaal uit een zodanig
Samenftremzel ( Coagulum) van kleine
Kinkhoorentjes o f dergelyken. Hier toe be-
kooren ook de Komynjleenm zogenaamd, en
de Zaadßeenen, uit Hoorertjes beftaande* byna
zo fyn als Zand. Ja in die deden van Vrank-
ryk , waar de verkalkte Conchyiiën voorko-
men, inzonderheid in Champagne, vindt men
een Soort van wit Zand,Falun genaamd en elders
Qron, tot mesting der Akkeren in gebruik;
dat van vergruisde en vergaane Hoorentjes en
Schulpen moet voortgekomen zyn. Insgelyks
wordt de oirfprong der Marmers en ander
Kalkaartige Steenen, daar van of ook van de
Eijertjes der Conchyiiën afgeleid (dj.
Zeer dikwils vindt men, in zulke Megari-
fche Steenen , Hoorntjes en Schulpjes onder
een gemengd, die dan op de gefleepene zyde
van den Steen, o f in Plaaten, een fraajje mengeling
maaken. De Hoorntjes zyn meest Strom,-
bieten o f Buccinieten ; van de Schulpjes kan
men dus zo wel niet oordeeleD. Ik heb een
door-
(d) zie Ntiurfarfdtr VI. STUK, p. *43 , «J CUETTAED ,
fut la Champagne. Mem, de l’Aued. 1734,
doorgezaagde Keifteen , uit het Veroneefche,
vol van dergelyke kleine Conchyiiën, Doch
wel het aanmerkelykfte , in dit opzigt,is een
zeker flag van deeze Steenen, onlangs ontdekt
en van eene graauwachtig bruine Kleur, ia
welke fcmmigen van deeze Schulpjes grooter
of kleiner Vlakken maaken , die , in zekere
plaatzingen tegen ’t L icht, met den heerlykften
gloed van allerley bedenkelyke hooge Kleuren
, tot Vuurig rood en geel , met groen en
paarsch, fchooner dan de fraaifte Opaaien fche-
meren. De plaats der afkomst van dit raare
Petrefakt, daar ik fraaije Hukken van heb, is
nog met geene zekerheid bekend.
IX. H O O F D S T U K .
Eefchryving der Verileeningen van K o r a a l a
c h t i g e Z e e - G ewassen (Lithophy-
ta) gemeenlyk Koralliolithen genaamd; tot wel-
ken deTubiporïeten, Madreporieten , Aftröie-
ten , Fungieten , Milleporieten en dergelyken
y behooren.
Tn de befchryving der Delfftoffen, die men
gemeenlyk tot de Koraalachtige Z e e -G e -
wasfen o f Koralliolithen betrekt, kan ik eeni-
germaate de orde der Soorten volgen, welken
L in n m, üs van dezelven, in zyn Geflagt van
Helmintholithus , opgegeven heeft. Dus komt
by