Anthtptthtvt.
boom zyn j doch daar van zeggende, dat dee«
ze Asteriën dikwils voorkomen in hst Zand dsr
Zes-Osvsren, is hy niet minder wonderfpreu-
kig, dan wanneer hy een Draadachtige Geftal-
te aan dit Petrefakt geeft. Van de gewoone
Sterreücentjes, die een Bladerig Sterretje met
gekartelde randjes hebben , ODderfcheidt zyn
Ed, anderen , onder dezelyen huisvestende ,
door een Sterretje met Lynregte Straalen, en
maakt daar van een byzondere Soort (19),
Op zig zelf zyn het zeer dunne vyfhoekige
Steentjes, met de figuur van een Sterretje we-
derzyds getekend ; doch meestal komen ’er
eenigen famengevoegd voor , die dan een Cy-
lindertje maaken van meer o f minder langte.
Men vindtze fomtyds met Entrochieten in een
zelfde Gefteente , of ook los onder malkan*
der, maar meest afzonderlyk en zelden meer
dan een Kwartier Duims breed. In *t midden
is gemeenlyk een ingedooken Stip , die tot
middelpunt ftrekt van een vyfbladerige Bloems*
wyze figuur , niet door Lynen , maar door
dwarfe Streepjes, als een Zoom, bepaald.
Doorgaans bedekt deeze Tekening de gantfche
Vlakte ; de Blaadjes zyn breeder o f fmaller,
meestendeels regt, fomtyds krom; ook wel
fpits,
f l 9) HelmbtthéHtbüs Ifidis Stellu'aris. Syft. Nat. XII. Tom.
JU. Gen. 41. Sp. 19. Lapis Judaicus pentagonus angulis acu«
ti,. Wags. J&d. i i . Fig. 27.
( f ) Van de Steirefteenen, tot Cylindertjes famengevoegd«
• ke-
(pits , doch gemeenlyk rond en Knodsachtig
uitloopende. Zeldzaam zyn ’er vier in plaats ST° K*D'
van vyf. Ook komen wel eens vyf ronde uit- Onthop»-,
hollingen voor, om het middelpunt. De Vlak-r;e,e«'
ten der Leedjes zyn meestal plat, maar fomtyds
ten weinig uitgehold (q).
De Bloemswyze Tekening op de Oppervlak- veifchu
te is dan een vast Kenmerk dér Asteriën, maar, ën van de
aaagezien foramige Trochieten die ook hebben, J ~ chie’
mcet men het verfchil in aanmerking neemen.
In de Trochieten beflaat dezelve maar een kleine
iuimte om het middelpunt en de geheele
overige Vlakte is Straalig, ’t welk geen plaats
heeft in de Sterrelteenen. Dit onderfcheid komt .
te pas , dewyl ’er ook ronde Afteriën zyn ,
voortkomende van den zelfden Zee - Palmboom
o f Pentakriniet, welke zo wel ronde als hoekige
Leedjes heeft , gelyk door den Heer G u e t -
ta rd is aangetoond (r).
Hierom is ’t niet te verwonderen, dat men,
in fommig Gefteente, zo veelerley Afteriën by 1 4’
' elkander heeft, gelyk blykt uit het gedeelte van
een Spaathigen Yzer-Steen myner Verzame*
ling, uit den Gulikker Eiffel, hier in Fig.
4 , op Plaat XII, afgebeeld! alwaar zig veeler-
** v ley
tomen , behalve de aangehaalde Autheuren, ook Afbeeldm-
^ voor op de Knorrifche Supplement - Plaaten : VII. a ,
W . n , Ut Vit. e , Fip 6 , 7 en Vil. g , Fig t - 9.
\ r) zie het VI. DfcEL det Uitgang» VerSand&ngf», bla S.
3*j. FL. XLU.