VIII. en dergelyke Strandfchulpjes, geftreept o f on*
stokFD* geftreepit, van onze en anc'ere Kusten zyn, tot
reSinieten. voorige Geflagten bchoorende, moet men hier
mede geenszins verwarren. Uit myne omftan-
dige befchryving der Kam-Doubletten blykt,
dat men die gemeenlyk kent aan de Oören ,
welke zy wederzyds by ’t Scharnier hebben ,
zynde of gelyk of oogelyk, kleiner o f grooter
en de Kleppen of Schaalen ook fomtyds ongelyk
, beiden platachtig, beiden rond verheven
, of de eene plat de andere rond, gelyk
in de St. Jakobs-Doubletten en anderen. Dus
bevat dit Geflagt de Kompas-, Koraal-Doubletten
, Konings Mantels en dergeiyken; als
ook fommigen die byna geen Ooren hebben ,
gelyk de Ys- en Rasp- Doubletten,
st. jakobi- Van de St. Jakobs - Schulpen, zogenaamd, ’t
SCj%P.Cr.‘ zy enkeld, *c zy dubbeld, ’t zy los, *t zy op
een Gefteente , komen aanmerkelyke en zeer
fraaije Stukken voor, die door den Hougleer-
aar W alch in Plaat gebragt en befchreeven
zyn (fc). Zyn Ed. geeft; ’er die zeer fraay zyn
uit Piemont in geelachtige Kalklteen veranderd.
Een andere vaoThionvilleuit het Luxemburgfe,
in zyn Derde D e e l, hadt geen Ooren en de beide
helften waren eenigermaate verhevenrond ,
zo dat dezelve, gelyk zyn Ed. aanmerkt, van
de
(b) Vtrjteenie Znaken, II. DEEL, Tab. B: B. T. Fis;. 1 , 2 ,
8 , 9 , Io : B. I. c. Fig. I , i , 3, S : D. HL a , Fig, 3:K ,I I ,
F%. i , 2 , j , lil. Dssl, Suppl. Plaat V. c , Fig. 6.
de gewoone St. Jakobs Mantels , wier ééne villi'
Schulp vlak is , verfchilde. Ik heb zodani^en, Hoofd-
veel grooter , uit Normandie , (van waar
vermoed dat ook de zyce geweest i s, ) met
kleine Ooren , de eene helft meer, de andere
minder verhevenrond, en de Oppervlakte mee
ronde Straalen. Een dergelyke heb ik zeer
fraay Hoornfteenachcig verlteend, en van binnen
Kalkachtig gevuld, uit het Veroneefche,
ook byna zonder Ooren, Wy hebben West*
indifche Natuurlyken van dien aart , en van
aanmerkelyke grootte, tot welken deeze veeleer
te betrekken z y n , dan tot de gewoone St.
Jakobs - Doublecten. De gemelden zyn het
mooglyk, die men in ’t Franseh de Snuifdoos
van Neptunus noemt. In ’t klein heeft men ’er
ook en van deeze komen de Verfteemngen ins-
gelyks in Europa voor. Het fraay verfteende
platte o f eenigszins holle Mantel - Schulp je ,
geel van Kleur, in Fig. 2 , op Plaat V. afge-
beeld , fcbynt de platte, helft te zyn van een
Doublet]e van dien aart, Kwartsachtig ver-
iteend.
Van de eigenclyke Kompas-Doublet, die de Konpas-
beide h e lfte n byna plat , en wel geftreeptDoablei’
doch weinig geribd heeft ( c ) , zynde Verftee-
ningen zeldzaam. Sommigen noemenze Dis eiten
Cc) Zie deeze Nat. Hiß. I. Deels Xv. St u k , als boven,
bladï. a f .
Z 3