V A N V ï S S C H E N» 2 4 ?
maakt'de figuur van een Puit- Aal heeft. Ik 0OJ ' .
heb een dergelyke Schiefer - Nier , met een JTÜK.
Zeelt daar in , zeer duidelyk kenbaar.
Ik moet ook tot de Verfteemngen van ge.
heele Visfchen dat Doublet-Stuk van ’t Eiland
Ferro , myner Verzameling, t’huis breng
t waar van de eene helft in ^ i , op
P l a a t I I , is afgebeeld. Zeer blykbaar be-
ftaat hetzelve uit een Hanngje in de Slyk
orogerold, daar mede begroeid en dus door
uitdrooging verfteend. Niet alleen dci Graa-
ten maar ook verfcheide deelen van den Kop
en eenig overblyfzel van het Vleeztge is er
nog zigtbaar in , zo wel als de Vinnen en de
Staart, wier Straalen telbaar zyn. Ik vind er
echter maar vyftien in de Rugvin > waar c y .‘
Ivk om dat het voorfte gedeelte daarvan, uit
drie o f vier Straalen beftaande , is omgefla-
gen , en op *t L y f nedergedrukt, waar van
n°Diee soor!Sdin vastgefteld hebbende, korae
ik nu tot ds door den Heet L i h n m us opgegevene.
. ( 2 ) Verfteening van Fisch - Geraamten op j u
Leyfteen. Hierï"5 ^
visch»
(1) Ickthyolithus totalis Schisti. Sy/l. N*t. X I I . Tom. 1 U L?y.
Gén. 39. Sp. i. SCHREB. Litb. los. ichthyolithus Pi,«, m-
tegri. <3E8N. Petr. f. óo.Wole. Haif. T. iS -ao . Pisces petrificati.
Mïjl. Saxon. 1. p. 4- £ 1 » 3* P' 4 ‘
E a im . Min* 11. T. 7 .8 .Lapis JSlebi«ius,GESN./ïg.