X.
H oofdstuk,
leg t, dat uit veele lange gearticuleerde, en*
*t welk zeer byzonder is, overdwars door el*
kander gegroeide Steelen beftaat, aan wier en*
9 den dikke Bondels van zulke gearticuleerde
Twygen en zytakken, die byna naar een Bezem
Am hop!
tien».
gelyken , zig bevinden. Hier uit blykt
nog meer, dat het geenszins een Medufa-Hoofd
kan zyn geweest. De vermaarde K e i s z l e r
hadt hetzelve voor vyftig Daalders gekogt en
daar mede het Kabinet verrykt van den Heer
H ü g o , Lyf-Arts en Hof-Raad van den Ko-
ning van Groot Brittannie; zo hy in het I.
Deel van zyne Reizen meldt.
Dat Petrefakt met ronde Takken , ’t welk
op Plaat XI, c, by K NO rr voorkomt, is een
aanmerkelyke twyfeling onderworpen. De Heer
W alch hadt het eerst tot de Pentakrinieten
t’huis gebragt en heeft ’er naderhand een tweede
Soort van Enkrinieten van gemaakt. De
Vederachtige plaatzing der zy-Takjes, in het
Stuk, dat ik ’er van heb, zo wel als in het
andere, blyMmr; onderfcheidt het duidelyk
van die Zee * Sterren , welken men Medufa-
Hoof-
(n) Zelfs gefchiedt dit nog door BRRTRAND {Bi&icnn.)
die zegt, dat het Gewrichten van Medufa - Hoofden zyn,
gelyk de Trochieten.
(p) De Fig. Lapid. Tiguri I j 65. p. 37*
(18) Helmintholïthus Ifidis Afterias. Syfl. Nat. Xtl. Tom.
UI Gen. 41. Sp.‘ l8< Caput Medufac Aiticnlis uttinque S'tella
pentaphyllea. Wolt. Min. 37- ModiolusStellatus. SchEuchz,
Hclv. io. Fig. 3. lang. Fig. 67. T. 19. Fig, 3. Afteria penta*
Hoofden tytelt \ niettegenftaande my verzekerd X.
wordt, dat ’er geheele Tafels van gezien
met een Sterswys’ Lighaam in ’t midden: doch Anthop<t
dat zal mooglyk het bovenfte van den Stam fff**»»
of de Gewrichtfteen geweest zyn.
Nu komen wy tot de eigentlyke S ter r e * sterteftec
s t e e n e n , welke door de benaaming A'Jle- Afttriin<
riën van -de AÜröieten , voorgemeld *, onder-
* Rladz.
487, enz.
fcbeiden worden. Men noemtze ook Lapides
Sullares of Stellari®, en zy zyn van ouds bekend,
doch met de Trochieten, die ook dik-
wils een Sterachtige Tekening hebben, verward
geweest (w) . De oude G esnerus
heeftze reeds daar vaD afgezonderd , en voor-
gefteld onder den naam van Ajlerias (o ), welken
L i n N /e o s aan de Zee - Sterren geeft, be'
trekkende deeze onder den naam van AJieria
Columnaris tot de Worm Reen en van ’c Edele
Koraal deezes naams (18J. Immers dit blykt
uit het gene ik voorheen daar van gezegd
heb (p). De Ridder verzekerde te regt, dat
het Leedjes van den Westindifchen Zee-Palmboom
mm
m m mm
'ïW* 1
■mm I
gsmi
mi 1l
i
tagona pentaphyllea. Rosin. Steil. 35* T. j . ASena Co-
lumna angnlis acutis f. obtufis. R itt. Calenb. F ig 4. a &
c. B a s . Merckwurd PI. 3. F ig . e. SCHEUCHZ. Helv. VI. p.
3U. Fig . i ja . Stella Marina. Volcs. SU. I. T. 27. F. 22.
Bauh. Bell. T. 31. Lap. Judaicus pentagonu* angulis obtufis.
WAGN. Jud. 11. F ig . 26.
(p) m ’ t I. Deels XVII. Stuk van deeze Nat, Hiftorie,
bladz. 2 $5 , enz.
tï?« 1 § f
wil