Ï ïïlei tweede, en eindelyk in de eerfte Rang vaQ
®,NC* zyne Derde Klasfe, daar hy den naam van Fo$.
filia aan geeft , geplaatst (t)* Derhalve kan
ik voor ’t overige zyne fchikking volgen , al-
leenlyk de Derde Klasfe in ’t voorfte fchik-
kende, welke ik den naam van Delffloffen, ge»
ïyk het woord aanduit, kan laaten behouden ;
hoewel de Steenen en Mineraalen even zo
wel Delffioffen zyn , o f uit den Grond gedol-
ven worden ; ja meer dan de Verfteeningen ,
Samengroeizels en Aarden. Zie hier rnyne
Klasükaale Orde.
E E R S T E K L A S S E .
F o s s i l i a. D e l f s t o f f e n .
1. R an g. Petrificata♦ VerfleendeZaaken»
2. .......— Concreta. Samengroeizels.
3. . 1 ma* , Terra, Aarden.
TW E E -
(■ *) Want de betekenis der Woorden hangt veel af van
st gebruik en is niet volkomen willekeurig: daar de mee.
Hen alle de Levenlooze Lighaamen des Aardryks Ftsfilia,
in *t Engelfch Fosfih noemen,- bepaalen anderen dit Woord
tot weinig of niet veranderde Lighaamen uit de andere
Ryken. Dus wordt het Gegraven Hout, by den naam
van Lignum Fosftle, van het Verfleende (Lignum Petrifica •
turn) gelyk men weet , onderfeheiden. Wa l l e k rus
aelfs aegt, dat men op laagere plaatfen niet dan F»s/!Ha
T W E E D E K L A S S E . Ura-Ei?
* DINO.
P e t r a s . S t e e n e s .
I . R a n g , Humofcs, Grondige.
4. i - Calcarice, Kalkaarcige»
3 . —-— Argïllactcs, Kleijige.
4- i. 1 Arenatce. Zandige.
5- Aggregates,. Vergaarde*
D E R D E K L A S S E .
M i n erve. M y n s t o f f e n *
i . R a n g . Salia. Zouten.
2 . — Sulphura. Zwavels.
3* — — Metalla. Metaalen*
ik hope niet , dat iemand zig ilooten zal Fraaiheid
aan deeze verfchikking, welke my zo behaag-vSfcJf**
lyk voorkomt , dat het my verwondert, hoelinS*
niemand tot nog toe gevallen z y op zulk eene
Verdeeling, De Verfleende Zaaken, immers,
wor«
of on verändere vreemde Lighaamen vindt, welke nooit onder
de eigentlyk zogenaamde Pctrifictna geteld moeten wor*
den. (Syß. Mineral, Ed. ult p. 587.) Wanneer hy hier mede
zeggen wil dat her, uit den Grond gedolven te zyn , een
vreemd Lighaatn niet rot een Verfteening maakt , dan heeft
hy groot gelyk: maar , \yanneer hy hier mede zou willen
beweeren, dat de Petrefakten geen Fosfilia of Delfftoffen
zyn, wordt hy door de Ondervinding en ’t Gebruik in
opzigten wederfproken»
III. Deel. I. stos.