VIII* voor door my befchreeven en in Fig. 9 , af-
geheeld; de eene Klep plat en de andere zeer
Moeder- bultig hebbende. Inderdaad , wanneer ik de
jhenen, grooten, van Binsberg by Keulen, aldaar ge*
meld, nevens myne Hyfteroliethen houde, dan
is de overeenkomst in figuur zo groot, dat men
’er niet aan twyfelen kan. De meefte Moeder-
fteenen hebben, wel is waar, eene verdieping
aan de vlakke zyde, dm ze hol en als gevleu*
geld maakt, doch van gedagté PeéHniet-Anomie
komen ook voor, welke aan de eene zyde
hol zyn. Het eenigfte , dat reden van twyfe*
ling tnogt geeven, was, hoe die uitpuilingen,
welke de Schaamdeelen affehetzen, in deeze
Steenkernen kunnen gevormd zyn. Dit fchynt
W alch nog in ’t midden te laaten, als ver-
moedelyk ftellesde , dat de inwendige' vlakte
der Schaalen , by ’c Scharnier, daar toe een
bekwaame geftalte hebben moest. Behalve,
dat ik in de Natuurlyke Terebratuliet -Schulpen
iets zodanigs waarneem, wordt het buiten
twyfel gefield door de zeer kleine helft van
een Anomie, welke ik onder myrie Petrefakten
vind, in Fig. ra, duidelykheids halve, wat
grooter afgebeeid.
In
( v ' Het kwam wylen den Cottinger Hoogleeraat V o G H
voor, als of een foort van Hyfteiolithen Steenkernen van
de zr genaamde Vulva marina trogte zyn. Min. Syjlem,
pag. z ï6. Zo hy daar dool de Venus-Kóus Schulp verflaan
heeft, dan was zyn denkbeeld zeer ongegrond. Dagt hy
. om
In dè holte van dit Schulpje, dat een aan* v iIK
jnerkelyk Snebbe» je heeft, doch niet doorboord, Hoüed-
lobpt regt nederwaards een feherpe verheffing, sr^ y
welke noodwendig in de Steenkern de middel* Fit , izj
Spleet moet maakeo. T e r zyden zyn holligheden
voor de Lippen, en twee andere krom*
me verheffingen, waar derzelverfiguur bepaald
wordt door de Sleufachtige kneep, welke de
Vleugels affeheidt van de I-ippen: moetende
het gene aan de bovenkant en aan de bultige
Rugge - zyde zig bevindt, gevormd worden door
de uitpuilingen der andere Schaal * want die
verheffingen en indoikzels ii aaken ten deele heE
Scharnier ui t , gelyk blykbaar is in de natuur*
lyke Terebratulen ( v ) .
D e Heer L in n a c t s , die, van deeze P e trefakten
een byzondere Soort gemaakt bade
onder de Anomies , gelyk w y gezien hebben;
verbeeldde zig nader ,dat hetzelve de Steenkera
zoude zyn van eene naar de zogenaamde Slan*
gekop, een ander flag van Anomies, gelyken-
de (w ) . Ik weet niet wat reden hy daar voor
hebbe gehad; alzo dezelve een geheel andere
figuur had en doorboord was gelyk de Terebra
«
om een Soort van ^Itycn'um , Zee - Netel of Kwal , dan
nog meet, L vngius evenwel, die ze Urihts noemde, was
ook van dergelyke zonderlinge gedagten.
( vj) Hic videtur mere Nucleus Anomias cujusdam, oflrnii
Anoniis Caput Serpent is &c, Utfupra. p, i«4» Zie detze
JVar. Hiß. i, D. XV. Stuk, bladz. *7j ,
Bb 2