L ftrooming, dan aan een langduurige bedekking
- oör ? ees toe te fch^yven hehbe (&).
Die'viy P*ie Overftrooming moet vry algemeen zyn
algemeen geweest, al&o ’er een menigte Dierlyke en
geweest; Plantaarüge Zaaken , zelfs Houten, in over-
gebragt zyn ; waar van de Grigineelen tegenwoordig
niet dan op een verren afftand voorkomen.
Verfcheide Beenderen en afdrukzels of
Geraamten ven vreemde Dieren en Planten zyn
in ’t midden van Duitfchland gevonden. In
Ierland heeft men Hoorens van Amerikaanfche
Elanden.uit den Grond gedolveD, Welk een
menigte vaD Ammons- Hoornen , Anomies,Te*
rebratulieten , en andere vreemde Conchyliën ,
zyn niet in Switzerland ontdekt, Deeze allen
onderftdlen een grooten toevoer, uit afgelegen
plaatfen , door zwaare uitgulpiogen van den
Oceaan ( c).
en geen Geen algemeene Overftrooming, nu , heb
a"nede ^ te vooren beweezen » zal ’er plaats gehad
zondvided-hebben , dan de Zondvloed, waar van de ge-
wyde Bladen fpreeken. Ik kan echter naauw-
lyks gelooven, dac de geheele Aardkloot toen
tot zulk een hoogte met Water overdekt geweest
z y , dat de hoogfte Bergtoppen in Peru
ook onder geftaan hebben. Dan waren noodwen
(i) Men kan hier mede de bedenkingen vergelyken van
den Heer Wrjght over den OUfprpng van de Veifleende
De'fftoffen; Uitgezogte Verhandel. VII, D. bladz. io i ,
enz,
{'c) Dat evenwel die Verfteende Idghaamen niet 20 vet
wendig, volgens de tegenwoordige gefteldheid^J.^
des Dampkring* , welke men niet kan denkensTÜEi
federt in dat opzigt veranderd te zyn , alle de
Wateren , en dus de geheele Aardkloot in
ronde, bekleed geweest met een Korst van Y s ,
zo ontzaglyk dik, dat zymisfehien in geen tien
Jaaren hadt kunnen weg fmelten. Op de hoogfte
Bergen in Switzerland ziet men, immers,
afgryzelyke klompen van eeuwigduurend Ys,
Ik fpreek nietvandegefteldheid naar den Noorden
Zuidpool toe,alwaar het Water een geheele
vaste Klomp moest zyn geworden. Van zulk
gene Yskorst, n u , vindt men b y M o s e s de
mififte melding niet, en dat de Aardkloot toen,
pp voeten en vademen naa, zo zeer met Men*
fchen vervuld zou geweest zyn als tegenwoord
ig , is zeer onwaaifchynlyk. Die tien Gece-
jatiën , van Adam tot hJoach, hadden geen
bonderde millioenen kunnen voortbrengen. De
Menfchen hadden zig , zekerlyk , toen nog
piet over den geheelen Aardbodem uitgefpreid*
Naar alle gedagten hebben zy zig maar op de
bekwaamfte plaatfen , allengs verder van den
omtrek van ’t Paraciys, ter woon begeven, en
güsfchien ook wel een voornaam gedeelte van
ons
van daan gekomen zyn , als men gemeenlyk denkt, is
ts'yfcbaar ; alzo ’ et naauwlyks weezentlyke Oostindifche
Hootens en Schulpen, die nergens anders vallen , in Euro-
jia verfteend voorkomen èn de meeflen , wie: Origineelen
bekend zyn , meer naar de Westindifche onnaar die van den
Jkdantifchen Oceaan en de Middellandsehe Zee , ge) y ken.
ili» Düïj., i. Stuk.