Hoofd* Ui . _
stuit. V . H O O F D S T U K .
Befchryving derVerfteeningen van V i s s che k ,
Afdrukzels 'van P'isfchen en derzèlver Geraam*
ten, op Ley , Marmers en andere Steenen;
van Platvisfchen, Aaien » Snoeken, Baarfen.,
enz. Verfteende Visch-Tandeti en Kiezen ,
Paddefteelien genaamd en Slangen * Oügen of
Zwaltiwenfteenen.
Van P'isfchen vindt Énen meer Verfteenin-
gen , dan van alle d e' voorgaande Dieren
: maar het 2yn meestal indrukzels van der-
zei ver Geraamten in een Schiefer- o f Ley achtig
Gefleente. De Heer ü’ A r g e n v i l l e ,
evenwel, ftelt een geheelenViseh voor, die by
’cDorp Gtandmont, twee Mylen van Beannein
. Bourgondie , in een -Greppel, door ftroomend
Water gemaakt, gevondeni was - door den Heer
V a r e n n es , Opper-Sekretaris der Staa-
ten van dat Hertogdom. Dezelve hadt ’er de
Afbeelding en‘ befchryving, die volgt, van gegeven
(r).
i r ( i ) Vertteeti\tig van-Fïsfchèn inet Vleefch en
tlus Piscis Schubben.
integri. ’ Dg
Verfteende
Viich. « . , •. ’
f ï ) ichthyelithut totalis Piscis. Mihi.(Ichthyolithi Pisciuia
integrorum. WALL. Sy/i. Min. T. ÏI. p, jJVDAVItA Cétc,
Katfonn. T. III. p. Ui. T. 4.
(O Oryttologie. p. 18# f. r.
De bedding is geel van Kleur, naar Ar-
„ duinfteen trekkende , twee Voeten lang en Hoofd»
dertien Duimen op ’t breedfte, o p ’fc fraai-
f üe vier Duimen. De Visch heeft twintig
” Duimen langte,;yan ’t end des Beks te rekenen
rot aan den dn wykende hoek der Staart.
**' Het Ooghpl vertoont zig volmaakt, t g ,
” w i l als alle de deelen,van den Kop ,, en.
”, de Tanden zym niet van Kleur veranderd.
*, De; Schubben , daag; hy mede bedekt: is ,
„ glanzig, gewolkt en een weinig bruin, fchei-
„ den zig gemakkelyk af : de Zwemvinnen,
” Zydvinnen en Staart; alles is volmaakt ge-
confcrveerd., In ’ t midden is de verheffing
„ van zyn Lighaatn. dertig Lynen. Hy verfchjlc,
, zeer, van allen welken men in Switzerland,
*’ te Mansfeld en op den Berg Bolca vindt,
9, die niets anders zyn dan holle indrukzels
* 1 van niet meer. in wezen zynde Visfchen ;
’ , daar deeze een waare Verjteende Vfch is :
„ iets zeldzaam en opmerkelyks. Sommigen
„ willen dat het een kleine Zalm z y , anderen
een foort van Makreel, daar A r t e d i van
”, fpreekt. Ook heeft hy eenige betrekking
S„ op de Pelamydes of Thonyn van A r i s t o -
,, t e l e s , daar R o n d e l e t i u s de Afbeel-
„ ding van gegeven heeft.”
O f dit een echte Verfteening zy onderzoek
ik niet, maar merk alleen aan, dat ook anderen
gewag maaken van Visfchen, met een gedeelte
van hun Vleefch verfteend. De Pastoor