tt3<5 V e r s t e e n i » g e k
Hoo^V Tori8fteenen,) aan gegeven heeft. Beter noerm
STü5. menze, thans van den oirfprong wel onderrigc
Haai jen- zyDde, Odontopetrce f dat is Tandfteenen of
m *f Lamiodontes en Acanthiodontes, dat is Haai-
jen • 1 anden, ’c welk zy weezentlyk zyn ; hoewel
’er een aanmerkelyk verfchil in plaats
heeft.
Het zyn weezentlyke Verfteenïngen, die
van buiten nog het verglaasd van Tanden
hebben, maar den Wortel ruuw en veelal van
den aart van Zandfteen. Haar figuur is driehoekig
» platachtig, van boven fpits, van Kleur
bleek geelachtig bruin, blaauw of zwartachtïg
en van verfchillende grootte, dat is van drie
o f vier Duimen tot minder dan een Kwartier
Duims langte. De grootften, zegt V o g e l ,
zyn onder aan den Voet tot vier Duimen
breed , en meer dan een half Pond zwaar.
Men vindtze, volgens S c i l l a , fomtyds,
doch zeer zelden , van grootte als eens Men-
fchen Hand ( h>
Behalve het Eiland Maltha, van waar de
yoornaamlten afkomftig zyn , vallen zy ook
in^ verfcheide deelen van Italië, by Verona en
Vicenza, als mede in Duitfchlapd in het Wor-
tenbeygfche , by Alzey in de Paltz, by Aken,
by
J z Corp' Mar- P- **• Vetfleende Haaijen.
Tanden , graauwach.ig geel van Kleur, over de j Duim
lang m« den Wortel, komen by Antwerpen voor, volgens
den Baron van Hu k ch , die de, el ven ZCfit gtooter te. zyn
dan
v a n A m p h i b i e n .
b , Luneburg, ta het Holfteinfche , in het IV. '
Graaffchap Mansfeld , m Hesfenland, m Sa- $TUK>
5ten voornaamelyk by Querfurt,* m de Kram, Haaijttt"
in Silezie , in Pruisfen, in Engeland en Schot'
land in Vrankryk en Switzerland. In ’ t graa-
ven van een Va a rt, by Eybergen in Gelderland,
zeven Uuren boven Zutphen, zyn voor
eenige Jaaren verfcheide zodanigen, tien Voe-
ten diep in de Grond gevonden.
Die met regte zydkanten, gelyk toeloopen-^ Malvee-
de naar de punt, zo dat zy een byna gelyk- den Jonaszydigen
Driehoek maaken, op de kanten Zaags-Haay.
w y ze gekarteld met fcherpe Puntjes , tevens
de grootften en van eene geelachtige bleek
bruine Kleur , zyn de eigentlyke zogenaamde
Adders - Tongen van Maltha , die door een
Wonderwerk van den Apostel Paulus verfceend
zouden zyn. Ik heb ’er één van meer dan
drie Duimen langte en dus ten minlte van
grootte, als die, welke S c i l l a opzyneZes-
de Plaat afbeeldt , aan beide kanten even
regt, met zeer fyne Tandjes. Uit deeze, die
aan de Punt een weinig afgebroken is , blykt,
dat zy wel weezentlyk verfteend zyn. Ik heb
’er ook kleinere van de zelfde Kleur en hoedanigheid.
Deeze allen moeten afkomftig zyn
van den Jonas-Haay, die dergelyke Tanden
heeft,
dan de Lunenbnrgre en Maltheefche. Ook verfcheide kleinere
Soorten, die lang en fmal zyn en wat krom geboogen.
Nanurf. u i. Stuk. p. iso» Doch zyn Ed. zal de grootftsa
der Maltheefche niet gezien hebben.
III. D£Sl . i . Stuk,