Hoof ^en a*D onze ^ usten v o o rk om t: want met
trvxïr deezen hebben zy , volgens de eerfte Plaat
van S c i l l a , veel meer overeenkomst, dan
met die van den Kruis-Haay, op zyne laatfte
Plaat in Afbeelding gebragt; hoedanigen ’er,
zo hy zegt , ook veel verfteend op Maltba
voorkomen.
vogel. hoe verre van deeze laatlten die genen
rongen, verfchillende zyn, welken men wegens de langwerpige
Priemsvvyzegeftalte Vogeltmgm noemt,
weet ik niet. Daar komen onder dezelven genoeg
voor, die dergelyke gedaante hebben, en
aangezien de Ouden deeze, zo wel als de voor-
gaanden , Ophioglosfa genoemd hebben , zullen
zy waarfchynlyk ook tot de Haaijen - Tanden
behooren. Immers het zullen deeze zyn, welken
S c h r e b e r Spilronde regte gejlreepte drie-
deelige of Elsvormige gejlreepte noemt: want,
hoewel de meeflen derzëlven glad zyn, vindt
men ’er doch die fyne Stfeepen hebben, zegt
W a e c h van deeze Ornithoglosfa (q ) , en de
aangehaalde v a n B o u R c o E T wordt een Glos -
fopetra genoemd, tot welken ook die aan den
Wortel puntig zyn , naar een Piekyzer gely.
kende, behooren (r).
Zo zyn dan de groote, driehoekige, Verfteem
de
f?) Zie het II. D. II. stuk der rerRtmit Zm (»,
bladz. as*.
(r) Zie BOURGUET Petriftcations. T. LVI. Fig, joj ,
391.
de Tanden o f Glosfopetren naar alle waar- W*
fchynlykheid oirfpronkelyk van den Jonas-of
Paarden- Haay: de driehoekige met effene kan- • | ■
ten van den Schophaay o f Kruishaay : dé
Kamswys’ getande, platte van ongelyke figuur*
Van den Z e e -H o n d , en de langwerpige Vo-
geltöngachtige effenkantige van den bonten o£
Sternhaay. Dewyl ’er meer verfchillende Soorten
van Haaijen zyn , zou een naauwkeurigè
vergelyking van aller derzelveu Tanden, mis-
fchien, nog nader licht geeven. Daar komen
by de Autheuren ook Kegelachtige voor, o f
Pieramidaale, genaamd Canichthyodontes, Welke
klein zyn en, of regt o f krom , fpits o f Homp
gepunt ( * ) . Deeze kunnen vah Dolphynen ed
andere getande Visfchett, gelyk de Zeebraas-
fems, tot het volgende Geflagt behoorende,
afkomftig zyn. Moogly.k zyn die Ruitachtigé
o f fcheef vierkante, Stukken , met afgeronde
Hoeken, plat, glanzig, bruin ö f zwartachtig,
naar Peultjes gelykende, Welken L u id deswegen
Siliqmftra noemt, tot de Kiezen o f
Kaaken van eenigén Vifch te betrekken.
V . HOOFD«?
Van zodanigeti sart zyn rcooglyk die Tandjes, door
Öen kondigen Natuurbefchryver, den Heer Doéfor LÊ Frank
VAN BERKHEï , by Weringen gevonden en in zyne Nat.
' Wftotit van Holland, ll. D. bladz. 1083 befchreeven > als
öok aldaar by K , op Plaat IX, vertoond. Zyn Ed. Ei*
jguuren H , I , behooren tot dé vöorgeraelden. Ook fpreekt
zyn Ed. bladz. 107*, omftandig van Steentjes, die gepunt
syu, afkomftig van de fioorens det ï»o cheh,
Q .2
111. DBS Bol. ST«K,