I.] ons tegenwoordig Europa, als een zeer gemaa-
r.oojD en vrugtbaar Klimaat,beflagen. Die Lan*
den, toen door Mcnfchen bewoond, konden
dan de Aarde genoemd worden (d): zo wel
als kort na den V lo ed , toen het getal’ dier
Menfchcn zekerlyk nog klein was , van hun
gezegd werdt, de gantfche Aarde was van ee-
nerley Spraake (c). Dit zag op het V o lk ,
dat,cene laagte vindende in den lande Sïnear,
aldaar den Tooren van Kabel ondernam te bouwen.
Ook vind ik geen reden, om het gezegde
, dat alle hooge Bergen, die onder den gant-
fchen Hemel zyn , bedekt werden ; in een rui*
mer zin te begrypen ; dan dat ’er Jooden te
Jerufalem woonden, van allen Volke, der genen
die onder den Hemel zyn ( ƒ ) . De Heidenen,
die ’er toen in menigte waren, zyn daar door
zekerlyk niet gemeend geweest. Het is niet
waarfchynlyk , dat *er zig uit de OostQlykftc
deelen van A fie , uit de Zuidelyken van Afrik
a , o f uit Amerika, bevonden hebbeo. Der-
gelyke fpreekwyzen vindt men meer in de Schriftuur
(f).
nie een Het Opperwezen bedryft zekerlyk niets o-
k^u-^u! ^ertoHigsi T o t zuivering der Aarde van ’ t
ping heeft Godlooze Menfchdom behoefde de Vloed zig
iuTopabê.niet verder uit te ftrekken ? dan over de Lan-
dekkende, jjgQ
ld) De Aarde was vervuld met wrevel, enz. Gen. VI. vi. H>
(e) Gen XI. vs. i*
{ O Kandel. 11, V*.
( t ) P«
den door ’t zelve bewoond. Het is, vo’gens
den l o o p der Natuure, onbegrypelyk, van waar™“™-
al dat Water gekomen zoude zyn , ’t welk een
Plas - Regen, van veertig Et maaien,, over den
gantfehen Aardkloot , moest uitleveren. En
zulks, daar men w e e t , dat het op de hooge
Bergen nooit regent. Des werden ook, tot ver-
oirzaaking van den Zondvloed, niet alleen de
Sluizen des Hemels , maar ook de Fonteinen
des Afgronds geopend. Zou het wel onwaar-
fchynlyk zyn , dat die opening gefchied ware
in de Atlantifche Oceaan, om en by de Kusten
van Afrika, niet verre van den Mond der Mid-
dellandfche Z e e ? Dat gedeelte des Aardkloot»
geeft nog hedendaags blyken van eene inwendige
werking, die nu en dan Aardbeevingen,
Waterberoeringen, Uitbarftingen van Vuur en
opwerpingen van Bergen of Eilanden uit den
grond der Z e e , op eene ontzaglyke diepte ,
veroirzaakt. Neem de brandende Bergen op
en by de Kanarifche en Vlaarrifche Eilanden ,
de verwoeftingen van Lisfabon , de Vuurbraa-
kingen van den Ethoa en Vefuvius, de op-
werping van nieuwe Eilanden, enz. ten voorbedde.
Stel eens , dat hier, uit Monden van
honderd Mylen wyd te, eene Uitgulping gefchied
z y , in ftaat om geheel Europa, bene
vens
<f) De gebeele Wereld betekende voormaals by de Romeinen,
volgens den Styl van LüKaS.hec Romiinscb Gebied, J.VAM 1-
FEREN. Bataviaxb Genootfebap. (. D. bla.lz, l$2.
UI* Deel. I. Stok*