Inlei- gaan; zo dat menze ia minder veelheid aan-
BING' treft op de Ley (ƒ ) .
Gemengde De tegenwoordige plaatzing der Steenen od
Steenen. j « j , , . , ö , ^ den Aardkloot is evenwel , overal, op ver
naa zo regelrnaatig nier. Men vindt fomtyds,
op de hoogde Bergen,Ley , Kalk- enZandftee-
nen, wier Laagen fcheef leggen o f als op zyn
kant ftaan , en om laag , zelfs op Vlakten ,
Graniet- en andere Glasaartige Rotsfteenen ,
als gemeld i s ; \ welk men aan byzondere
Aardbeevingen en Overftroomingen moet toe.
fchryven , die op zekere plaatfen alles ’t on-
derde boven gefmeeten hebben. Ook zyn de
Glasaartige Stoffen dikwils gemengd onder de
Zand- en Kalkaartige; gelyk men dus in fom-
mig Harddeen als een foorc van Nagels vindt,
veel harder dan de Steen, door welken dikwils
Kwarts - Aderen loop en. De Key-Verdee-
mngen komen, gelyk men weet, veel in Kryt-
bergen voor. Ook vindt men in SwkzerlaDd
geheele Bergen van middelmaatig groote Kei-
z e ls ,, in een Zandfteen famengegroeid , Na-
gelfluhe genaamd. De Poddingfteenen , in Groot
Brittannie vallende , zyn van dergelyken aart.
Gedag-
( f ) Waren die Landftreeken, daar de geweldigfie uit’*
gulping des Afgronds fchynt plaats gehad te hebben, (ge-
]yk het binnenfte van Europa,) toen reeds bewoond geweest
, dan zou men *er, bedenkelyk , ook yeele Lig-
haamen of gedeelten van Menfchen en Viervoetige Dieren
verfteend in moeten aantreffen.
<D E R M I N E R A A L E N . 63
Gedagte Zand-Kley-o f Kalkaartige Gebergten Inlei«
zyn ook de Moeders (Matrices) van allerley t3^G‘d
Mineraalen o f derzelver Ertfen. Deeze, alsderMine-
het voornaamde der Delfdoffen uitmaakende,raalen*
veroirzaakeu een byzondere onderfcheiding der
Bergen. Eenige Bergwerken loopen wel door
Dalen, doch deeze Dalen zyn dan , ten op-
zigt van andere Landen , als Bergen aan te
merken. Zeldzaamer is ’t , dat menze, gelyk
het Goud in Peru en Afrika, en by ons het
Y z e r , op den vlakken Grond vin dt; om
niet van kleine Goud- en Yzerdeeltjes, die
byna overal in ’t Zand verfpreid zyn , noch
ook van Tinfteentjes en anderen, die men in
Rivieren vindt, door Aflpoelingen veroirzaakt,
te gewagen (g).
Bergen , die geen Ertfen houden, noemen Ertsber*!
de Bergwerkers , ïn Duitfchland , doove o fgen‘
doffe (taube) , maar die Ertfen in hebben Ertsbergen
(Ertsgeburge). Men verdeeltze in het
Voorgebergte , dat van de Vlakte opftygt, in
het Middelgebergte , waar in de meefte £rt~
fen zyn , en in het hooge o f de Bergrug; waar
agter wederom, afgaande, het Agter - Gebergte
(g) Geen Zand Byna o f het bevat iets van dergelyke natuur:
gelyk men uit het Ontwerp , om Goud te puuren uit
het Zand onzer Duinen, dat voor een reeks van Jaaien zodanig
in aanmerking kwam, kan opmaaken. Voorts blykt
het uit de Gouddeeltjes , die weezentlyk in onze Rhyrs-
Zanden, als ook in andere Rivieren, gevonden worden.
l i l . Veml, 1. Stuk.