59» V E R S T E E t f l N C È t J
'X . zekerheid, fiiet gezien. Zo zy voorkwamen,
Hoofd* dagt hy , moest het op Leyfteenen zyn f j ) .
rruK* Naderhand, echter, erkent hy zelfs de Sertu*
mem. ‘ lariën onder de Maastrichter Verfteeningen en »
geeft de Afbeelding van Korallynen op een Ge-
fteente van Prattelen (t). Op een geelachtigen
Zandfteen uit den Eiffel , die, behalve veele
Trochieten en Afteriën, ook ftukken van Tri**
lobieten bevat, legt by my het Tak je , in Fig.
7. eenmaal vergroot afgebeeld, Spaathachtig,
’t welk waarfchynlyk tot het een o f andere
Koraal mos behoort,
De Heer G ue t t a rd heeft, zo Walch
te regt aanmerkte , alle dergelyke Verfteeningen
begreepen onder den naam van K or a l *
l i n i e t e n , welken dezelve tevens erkent
zeldzaam te zyD. Van te meer belang acht
ik derhalve de laatere Waarneemingen van een
Man, die zig inzonderheid in dit gedeelte van
de Natuurlyke Hiftorie reeds veel achting heeft
. verworven.
De Heer Me i n e c k e , Pastoor te Ober-
wiederftedt in ’t Graaffehap Mansfeld, naa-
melyk, heeft van de VerfceeningeD van Korallynen
, daaromftreeks , verfcheidene in de
Vuurfteenen, welken’er los op de Velden leggende
voorkomen, ontdekt (v). Veelen,zegt
h y , vallen op ftaande voet in \ Oog: ande.
ren
(s) Verft, Zaaken. 11, D. 11. Stuk , bladz. ir8.
(t) Verft. Zatkfn. 111, D. PI, VI. f» Fig. z. bJadz. 194.
(v) Naturforjcher XI, Stuk , bladz, 12S, enz.
v an D i e r p l a n t e n . 593
ren openbaaren z i g , wanneer men den Steen X*
aan ftukken Haat. Somtyds leggen zy enkeld, STÜK^ ’
fomwylen hoopswyze op elkander. Meesten- Kor*m.
deels zyn verfcheide Soorten ondereen gemeDgd. nie,en*
De meeften zyn zo fyn , dat menze met het
bloote Oog niet genoegzaam duidelyk kan nagaan
, doch wel met een Vergrootglas. Z y
komen, bekent h y , wel niet volmaakt met de
Natuurlyken , door den Heer E l l i s gevonden
en afgebeeld , overeen } maar men kanze
daar mede eenigermaate vergelyken.
Zyn Ed. begint met de O^zmlzb, een Soort dj* ° ”fdle"
van Korallyn, door L 1 n n & o s bepaald als opunüa.
een Koraalmos , dat in drieën verdeeld is , be*
ftaande uit platte Niervormige Leedjes (w).
Het behoort tot de Westjndifche Dierplanten.
Tweemaal hadt hy hetzelve, zeer duidelyk en
hard verfteend , op een Vuurfteen aangetroffen.
Het waren korte Steeltjes , met een foort van
Hoedjes gedekt, in fcheeve Lynen, onder en
boven elkander, gerangeerd. Hy kon ’er on-
gevaar twee-en negentig van tellen ; zynde
ieder Leedje omtrent een halve Linie hpog.
Het geheel lag op de buitenzyde van een witten
wat geelachtigen Vuurfteen, en was in
kleinte en plaatzing der Leedjes meest van
het gewoone rondledig Koraalmos verfchillen- •
de.
Een
(w) Corallina Opuntia. Zie deeze Nat, Ni ft, I. D, XVII
Stuk , bladz. 507,
Pp