VIII.
H oofd*
stuk*
Gaapers
Myiten.
Onder de Verfteeningen van Tweefchaalige
Schulpdieren , of wel van derzelver Woonin-
gen , die men gemeenlyk Doubletten tytelt,
komen in de eerfte plaats, volgeDs den Rang
der Natuurlyken , de Gaapers, waar van de
Schulpen , zo enkeld als dubbeld Verfteend ,
Myiten genoemd worden o f ook Musculieten,
om dat het meest Rivier"Mosfelen zyn ( i).
Zy zyn kenbaar aan de figuur, door welke
menze van de Chamieten en Tellinieten on-
derfcheidt, en dat zy aan ’t eeue end gaapen.
Haar Lighaam , als zy Doublet zyn, trekt
naar ’c Eyronde en is gemeenlyk by 'c Scharnier
vry dik , gelyk dit plaats heeft in de ge-
woone Verwfchulpen. Als een vast Kenmerk
wordt gefield, dat de langte, ee weeten van
’t Scharnier af naar den overkant gemeten ,
minder is dan de breedte langs de Scharnier,
zyde heen. Onder de Verfteende Zaaken vindt
menze glad , geftreept, o f ook Roosterachtig
gegroefd. Dikwils komen ze veel by elkander,
in de Matrix zittende, doch ook wel op
zig zelf voor , als wanneer het meest Steen-
kernen z y n , zonder Schulpen. Somwylen
vindt meu ook de Afdrukzels daar van op
Leyfteen, gelyk by Boll, in »t Wurtemberg-
fe* Somtyds zyn zy nog met de uitwendige
glan-
(i) Zie de bercliryving van de Gaapers , (M y a ) , in ‘ t
I. Deels XV. Stuk , deezer Aar, Hijï, ja. Hocfdttuk,
bladz. i 47t enz.
glanzige Schaal bekleed, en daar komen ook Vllfe’
ëhkeiè Schaüleh Van voor, die altoos wat lang-Hoofd*
werpig zyn , dikwils wat plat gedrukt. InSTÜKA
Arabié vallen zy dus in verharde graauwe
Mergel j in *t Verpneefche in Steenköoleri-Ley;
iö Vrankryk, meeêt enkel verkalkt, by Mous»
fon niet verre van Montpelüer en by Isfy om-
ftreeks Parys: by Busfweiler iü de Elzas in
zeer harde Kuitfteen. Daar is , om kort té
gaatl, naauwlyks eene Matrix bekend, waar
in men te niet verfteend vindt, zo in Switzer^
land als in verfcheide deelen van Duitsehland.
By Berlingen , aan de Bodenzee, zouden verfteende
Paar! - Schulpen voorkomen. Ik heb Myf-
ten van Aken in geelachtige , van Maastricht
in witte Zandfteen i uit Engeland met gedachtige
Mergel of zwartachtigen Kalkfte'en opgevu
ld , en uit den opgedolven Grond van de
fïwikkelfe Vaart in Overysfel, héb ik ze Kley*
achtig verfteend bekomen (xj,
Uit het Petrefakt, dat wylèn de beroemde
W alch hier toe betrekt, blykt het verfchil
der Musculieten niet dé Tel linie ten, volgens
-zyn denkbeeld ; dewyl zyn Ed. de middelfte
Schulp, wegens de langte, tot de eerften, de
anderen tot de iaatften betrekken zou (7). De
Af-
(£) Men noèmt de eJgenHybe tholoden ook wel Gaapers,
Cm dat zy mede die eigenfchap hebben, doch de figuur on*
derfcheidtze genoegzaam. De tweefchaalige pHoladet», tot de
Mosfelen behoorende, gaapen niét, *
¥ >