Inlei
r ise.
doch het beeft in de Gewyde Bladeren geen
den minften Grond. Het zeggen van dea
Heiligen P e t r u s : de Aarde uit liet Water'i
en in het Water beflaande (g), is veel te duister
om iets zodanigs te bëflüiteo. By M o s e s
vindt men niets gemeld van de Scheppinge
des W a ters; zo zou dan, indien de Aardkloot
daar uit voortgekomen ware, hetzelve
ongefchapen moeten zyn. Die Heilige Schry-
vec maakt gewag , dat God in den beginne
den'Hemel en de Aarde fchiep. Dan zegt hy.
He Aarde , n u , dat is onmiddelvk op dien
Schepdaad, was woest en ledig, en duijlernisje
was op den Afgrond en de Geest Gods zweefde,
op> ° f j ("gelyk anderen het met meer waar-
icbynlykheid vertaalen, ) bewoog de'Wateren, Dit
alles , nu, hadt plaats omtrent den eerften Dag
der Scheppinge , toen God zeide ; Daar zy
Licht ende daar wierdt Licht. Op den tweeden
Dag maakte de Schepper het Uitlpanzel, dat
de Lugt fcbyrt te zyn geweest: alzo ’er Wateren
boven waren en beneden , en dijt Uit-
fpanzel noemde de Almagtige, Hemel. Toen
wilde God , dat de Wateren, onder den Piemel
op ééne plaatfe vergaderd werden en dat het Droo-
ge, gezien werde ; noemende , wanneer dit 'geschied
was, het Dtooge Aarde, en de Vergadering
der Wateren Zes (h),
D e
(gj II. PET-d, 3, VS. J.
( i j G^n. I. ys. i —.— re.
(O Het Wortelwoord Rachaf, daar het Hebreeawich woord
De Schepping, zo als zy door M oses ver- Inlei-
haald wordt; fchynt in ’c byzonder betrekkingBINO*
te hebben gehad tot onzen Aardkloot; hoep,ngukde
klein een Stipje in de bekende Wereld. N o g - ^ ^ ^
thans moet in ’t begin ook die Ruimte ge-
fchapen zyn; om dat ’er, op den vierdenDag,
Zon, Maan en Sterren, in geplaatst werden.
Het was de Hemel der Hemelen niet , daar
God woont en van Eeuwigheid heeft gewoond;
maar de Ruimte, waar in alle de ons zigt-
baare Lighaamen, Dwaal- en Vaste Sterren
zrg bevinden , een Ruimte in welke het
Lighaam der Zon , een millioenmaal grooter
dan de Aardkloot, een Stipje uitmaakt, niet
grooter dan de Vaste Sterren voor ons Oog.
Die Ruimte werdt toen door het eerfte woord
Hemel bedoeld. Door het tweede, de Aarde,
begrypt M o s e s waarfchynlyk al het Lighaa-
melyke, dat tot onzen Aardkloot behoort,
en wel alle de vier Elementen. Dit was in zo
verre onder elkander gemengd, dat het Water
al het andere bedekte ; gelyk uit het vervolg
duidelyk blykt ; de Aarde was derhglve on-
zigtbaar o f zonder bepaalde figuur en het
W a te r , dat ’er op dreef, werdt door dea
Geest o f Adem des AJmagtïgen, (die fomtyds
by een geweldigen Wind vergeleeken wordt),
bewoogen o f in ’c ronde omgedreeven (i) , Zo
dit
mtrachepbeth van afgeleid is , betekent een omdraaijing, ai*
de kringen, door ’t inwerpen van een Steen in 't Water. Tht
Scripture - Theory of the Earth. Lond. 1773. p, zS,
B 5
•w
I B I