m fv i
0 BB
H oofd. fcee° de > inzonderheid Verkalkte zaaken gaat,
stok. roerKeiyk afgefleeten en ODduidelyk,) waar van
men zo veel op hef gemaakt heeft, o f voor Been.
deren van Olypbanten en Rhinocerosfen, vatj
_ a v*s/'c{ien en andere Zeedieren , o f voor
talaótietifche Natuurfpeelingen , moeten aan.
zien (z).
b i f S r Een weezentlyk Petrefakt, dat men tot de
dpLRATn, voorgemelde betrekken kan , levert het Been
-ft*. I. *•“ *» dat my van den Rhynkant is toegefchikt
hier nevens in Fig. t , op P l a a t j , * *
beeld. Het was, volgens het byfchrifc, ge-
vonden 10 de Swetzinger Tuin, welke mv
gezegd tfordt een Lustplaats van den Keur.
vorst van de Paltz te zyn, naar den kant van
Manheim. De blyken van Articulatie, die zie
onder aan hetzelve vertoonen, doen vastftel
2en dat het een Been geweest zy. Het uit.
ïreekzel aan de oovenzyde, fchynt wel eenigs-
zins naar dat, op ’t welke het Hoofd in de
Menseh en veele Viervoetige Dieren zig om.
draa,t, aan het tweede Wervelbeen van dea
Hals, te gelyken. De Zoom, welke men daar
aan viadt fchynt gedeeltelyk ook daar toe
niet ondienftig. Maar , op welke manier het!
zelve aangevoegd zy geweest, en tot welk
een
j :: ü l t z z t r r . r v r r -- t e n . « f a dennaaiu Ï 5 ult£“ ‘ “„ « l
èfen'n'
m m few’ m-mmf i »
fïag van Dieren het behoord hebbe, o f het
een geheel Stuk z y , dan afgebroken o f Bfge-S* „ s , n
fleeten , ben ik niet in ftaat te beflisfen, Alles
in aanmerking genomen, zou het wel fchy-
nen een ftuk te zyn van ’t een of ander groot
Wervelbeen. Het is hier zeer verkteind.
(2) Verfteeningen van Viervoetige Dieren. n*
Quadruped
De tweede Soort van Verfteeningen n o e m t " viw.
de Heer L i n njEüs Zöolithus Cervi, dat
Verfteening vaq Herten ; doch dewyl ’er ook
gedeelten van andere Dieren Verfteend voorkomen
, zo is het beter deezo So o rt, met
W a u e r i d s , tot de Viervoetige Dieren in
’ t algemeen uit te breiden Sommigen noe-
menze, met W a l c h , Tetrapodolithen, t
we!k het zelfde betekent. Men vindt daar
yan ook zeldzaam de beenderen by elkander
q f tot Geraamten famengevoegd, en de enkel-
de Beenderen zyn zelden zo volkomen qf zq
pnderfcheidelyk , dat men het Geflagt veel
min de Soort , daar uit kan opmaaken. Van
fommigeo nogthans zyn de Beenderen bekend
geworden.
Pic
<ïen, zo Sachs van Lowenheim verhaalt; daar van zeggende:
N a tu ra e x pttrofo Semine , in T e r ra penetrahbus,
plusculis in locis t Osfa putaticra G.'gantum et Marrus Saxeas
elaborat. LlBAV. L i b r . I . f in g . p. * 6 1 . Gammarelogia p . 15 3»
T. 7.
UI, DECL.I. STB*«