• beid, ongemeen groot. Tot de Kalkftcenen
behooren de Marmers, Alabafters, Gips, Talk
en Spaathen; tot de Zandfteenen de verfchei-
de Soorten vanHardfceen,Bikfteen,Slypfteen,
Duiffteen en die broofche Bergftoffe, welke
men Gebirge noemt, als ook de Gneis o f Kneis ,
in Saxen dus genaamd , welke uit eene vermenging
van Zandfceen met Kwarts, Glimmer
en Talkdeeltjes beftaat. In zodanige
Steenen en Gronden vallen de meefte Ver-
iteende Zeefchepzelen , wier plaats van afkomst
men dikwils aan de Stoffe, wlar zy in
zitten , kan onderfcheiden. Geheele Bergen
van zodanigen aart komen aan de Grenzen der
Nederlanden voor, gelyk de Pietersberg by
Maaftricht, anderen by Aken en Vifet. De
Bergtoppen der Alpen leveren wel Kryfcal-
len, maar geene Verfceende Zaaken u i t , die
men in Switzerland , als ook in Italië, overvloedig
vindt in laagere Gebergten of in de
Vlakten. Daar is een groot bed van Zee-
Schepzelen , ’t welk de hoogfce Bergen , die
Provence van Piemont affcheiden, doorloopt,
verdwynende in de Vlakten van dat Prinsdom
( e ). In veele andere Gebergten evenw
e l, van dergelyke hoogte en natuur, komen
zy
( e ) Dewyl die Bergen veel laager en van een andere na.
tuur zyn dan de Toppen der Alpen, zo verdwynt hier uit
i e tegenftrydigheid, in de Uitgtzogte Vtrhanitlingtn, VU.
pEEL,
zy zeldzaam o f in *t geheel niet voor; doch Tnliu-
zitten dikwils in het binnenfte van zulke B er.DIKG*
gen verholen.
Dewyl zodanige Stoffen , 't zy Kalk- o f Arduin>
Zandaartig, veelal Laagswyze geplaatst zyn , Ley? **
noemt men het, als voorheen gemeld is , Vlot-
bergen, die doorgaans Beddingen van Arduinen
Leyfteen tót hunnen grondflag hebben. De
L ey , waar van men geheele Rotfen in Switzerland
en elders vindt, is veel al donker
blaauw, doch ook graauw, geel o f rood. De
menige indrukzels van Kruiden , zig daar in
openbaarende , geeven een duidelyk blyk van
de natuurlyke uitwerkingen eeiier algemeen'e
Överftrooming. Eerst zyn daar door de Kruiden
des Velds verpletterd , de Boomen omver
geworpen en met Slyk bedekt, *t welk naderhand
Laagswyze is famengegroeid tot Ley ea
de indrukzelen behouden heeft. Vervolgens
is daar boven een menigte Zands, met aller-
ley Hoorens- en Schulpvisfchen opgefpoeld,
die ’er door bykomende Kalkftoffen, zo wel
als ’t gezegde Hout der Boomen, welke
boven de Slyk uitftaken , in verfceend zyn.
De zwemmende Schepzelen, Visfchen en dergelyke
Dieren, hebben veelal dit noodlot ont-
' gaan;
Deel . bladz. io4 , Aantek. opgernerkt, eenigermaate ;
hoewel de Heet Wk i c h t wat vet gaat, met te zeggen,
5?« de eigentlyke Bergen niets dm van bevatten.
£11. Desim I. Stwz,