Landftreek, ook by my berustende, vertoont VI|ï.
zeer duidelyk de ^eftalte van een Kroonhooren. g — m
De Knobbels, welken het op de Gieren heeft, Alerte-
Z\n buiten twyfel afgefleeten Takken o f pun-M»-
ten. Die Hoorens, weet men , komen dikwils
byna zonder Lip o f Vleugel voor. In üeeze
fchyat dezelve afgebroken te zyn. Het is zo
onbefchadigd niet, als ’ t andere, en heeft de
Schaal Spaathachtig in geele Zandfteen.
Van die Hooreus, welke men Vogelpootjes Getakte,
noemt, zyn de Verfteeningen niet ongemeen.
S c ï l l a vertoont ’er een , dat geelachtig is ,
onder den naam van Vyfvingerig Tolletje, uit
de Bergen van Kalabrief?). d ’A r g e n v i l -
j, e geeft het niet op, onder de Verfteeningen
van Vrankryk. Het valt ’er evenwel, gelyk
blykt uit myne Verkalkte Conchyliën van
Montmartre, een Voorftad van Parys, en van
Bourdeaux ; drukkende volmaakt de geftalte
der Natuurlyken uit.
Wegens de ongeplooide S p il, die een vast Gedoora*
Kenmerk der Volumen maakt, heeft de Rid-de*
der, zo ’t fchynt,van dat Geflagt een Hooren
afgezonderd, die in Vrankryk onder de Verkalkten
vry gemeen i s , doch Natuurlyk zeer
zeldzaam. Zyn Ed. betrekt dezelve , onder
den naam van Gedoomde .(*>, tot de Vleugel»
hoo-
( q} Dt Corp Marinit hap. Tab. XVI. Nig. I. Zie dcszs
Kat. ïtift, & D. XVI. St o k , bladx. 145.
(r) Strombus Spinofus, Zie Nat. Hiß. als boven, bladz,
' F f 4