lNLEi*de een o f andere manier, tot Poeijer gemaakt
niK°. Zyn; gelyk het dus met Koper gcfchiedc en
Zilver; maar Lood en Tin wordt ten dien
einde gefmolten. Met Yzer vereenigt zig het
Kwikzilver, op deeze w y ze , niet (v ) . Ve?«
ïe Ertfen geeven , wanneer zy met Kolens
to f , met Pot-Afch o f met K a lk -A a rd e ,
gefmolten worden , een Metaal - Grein uit o f
veranderen in een Metaalhoudende Kalk.
Befluiten Uit dergelyke veranderingen, welke de Me*
gcmaakt>P*taa^en or3(^ergaan en die aaü dezelven eigen
zyn, kan de Mineralogist over derzelver ei-
genfchap oordeelen en daar van hebben fom-
migen de Rangfchikkirg afgeleid. De Ouden
moeten reeds hier op gelet hebben , toen zy
de Merktekens der Delfftoffen, voor gemeld ,
uitvonden , welke van een over - ouden datum
zyn. Het Alchahest van P a r a c e l s ü s was,
volgens H e l m o n t , een algemeen Ontbind-
v o g t, dat alle Ligbaamen, buiten de Metaalen
en Zand , tot een Zout , en dus in Water
fmeltbaar maakte o f zelfs tot Water ontbondt;
hebbende ook een aanmerkelyke uitwerking op
het Kwikzilver, ’t welk daar door een vast,
wryfbaar Poeijer wierdt , in ’t Vuur beften-
dig (&). Dit Zee - Zout zou dit Vogt door
Konst bereid zyn. Mooglyk heeft hy wel, de
kragten van ’t Konings Water op ’t Goud,
als
(v) Boerh. Chem. Trocesf. 203.
lx ) Chem. Vol. I, p. %sj. &ic.
13 È R M I N E K U O R 1 Ét
als het befténdigfte van alle Ondermaanfchéjf/:**'
Lighaamen aangemerkt > waarneemende, daar
uit hèt gedagte befluiü opgemaakt* Meb weet
den verwarden eö buitenfpöorigeö redeneertrant
der Alchemisten*
Veele hedendaagfche Autheuren , o f van het Kenmêr*
midden deezer Eeuw en laater, gelyk W o
t e b s d o r r j Jüst r i* V ogel en CRoN-ee<laante . Öc Ch
s t e d t , hebben op liet Scheidkundig onder*
zoek der Delfftoffen hunne Stelzels gebouwd.
De voorigen , onder welketi A g r i c o I a dé
oüdfte is , die dezelven in eenige Orde be-
fchreef t zagen meer op uitwendige Kenmerken
> hoewel hunne Hoofd - verdeeUngen de
Kennis van den aart der Lighaamen onder-
ftelleö. Dus werden door hem dé Aarden
Van de Steênen , dèezé van de Metaalen j en
die wederom van de famengroeizeien uit V o g u
gelyk de Zouten , Zwavels en Aardharilcn *
afgezonderd* A g r i c o l a s wiens Werken
nog iu achting zyn * leefde in de Zestiende
Eeuw. Hem volgden , in dat opzigc, G es -
Ner , S c h e ü c h z e r i W o o d w a r d en
d ’A r c ë n v i L L e , en van die zelfde manier
Waren nu onlangs C a r t h ë u s è r , P r i t t -
BERj WALCU, H l L L ( y ; e nGËi ï LER( 2 ) s
yve-
O ) PosftU arrakged hy jotm. tfiLi. Lond. I771. OSaVO*
(z) Dè Chataftèribus Fosjilium externist Lips, 1757*
O IU. Èëêl* u
I
nü■9
■
■
■