. VIII.
H oofdstuk.
'Turbi-
metek, ,
?ï-. VIII.
Fig. 8.
«04 V e r s t e e n ï n o e w
in de Theems bezit. Dezelve onderfcVh eidt z»:Ö>
door haare dwarfe plooitjes , in fyne Knobbeltjes
uitloopende op den rand der Gieren en
is op ver naa zo hoog niet getopt, anderszins
zou zy meest naar de geribde Zilvermond ge-
lyken , om dat zy de Gieren overdwars ge-
flreept heeft, ’t Kan zyn, dat door de Ver-
fteening de Top aanmerkelykneergèdrukt zy ( k ) .
Die verandering van figuur is zeer blykbaar
in een Turbiniet, welke i k , in blaauwe Kalk-
Flets zittende, heb van Vifet by Namen in de
Nederlanden. De eze, in Fig. 8 vertoond, is
taamelyk Tolachtig , dcch van eene ovaale
geftalte, en heeft eene geheel effene Oppervlakte,
vertoonende zig van de zelfde Kleur
als het Gefteente (/)»
Van de Getraliede, gelyk de Wenteltrappen ,
zo genaamd, wil men Exemplaaren, zo in Swit‘
zerland als in Italië , gevonden hebben*, doch
z y zyn zeer zeldzaam. De Getoorende, dat
de Trommelfchroeven en andere Penhoorens
zyn , behooren tot de Strombieten, voorde*
meld.
IR
(k) lic heb ‘ er zodanig eene, ■ die geheel plat is, vail de
2elfde plaats, en over 't geheel Ichynt dit Petrefakt zeet
naar die zeldzaarae Cochliet van Waich , Nat,urf>r-fiber
Iir. Stuk. Tab, Ut. Fig, 6 , te gelyken: zie bladz, 215,
aldaar.
(l) Uit deeze Verüeende Hooren blykt, dat het Gevoelen
van wylen den beroemden Itoogléecaat WAlch niet be*
flaan
'ïk gaa dan over tot de Slakhorens, welken VIII.’
L i n n x v $ in *t Gefiagt van Helix begreepen HoOFD"
heeft. W y kunfien Ze verfteend echter geen s!ak*hoo.
Helicieten noemen , alzo die tytel gebruikt is rens.
voor de Penningfteentjes*. De naam van Coch- * zie
Heten , Óie aan de Verfteende Hoorens in ’t bhdz'4*3*
algemeen gegeven wordt, is te onbepaald. Sommigen
komen, by W a l c h , onder den naam
van Umbïlicieten , anderen onder dien van
Globojieten, anderen van Verjleende Tuin. Slak*
hoorens o f Tuinflakken voor. Ik zal deeze onder
den naam van Limacieienbegrypen.
De Umbilicieten, dus wegens de Navel - ope- umbiiicis»
ning genoemd , zyn meestendeels vlak als eenteB*
Schotteltje , en gelyken veel Daar de Ammonieten
, zo dat menze met de Gladde ligt verwarren
kan. Ook is derzelver onderfcheiding
van fommige Wormhuisjes niet zeer blykbaar.
Men vindtze dikwils verkalkt in Engeland,
Vrankryk en Italië, doch ook weezentlyk ver-
ftcend in verfcheide deelen van Duitschland,
Ooltenryk en Hongarïe.
De Globojieten hebben een rond Lighaam ge- Globofie-
lyk de Nerïeten , doch de draay loopcop eenjei^ . ^
andere manier. Z y komen zo veel niét voor als
de
ftaan ksn , wanneer hy zegt; f NAturforfchtr IX. Stuk, Art.
is , bladz. »67 ; dat de Conchyliên - Schaa'en zig in de Ver-
fteening niet zonder breeken verbuigen buten: want het is
»■ et begrypel>k, hoe anders deeze Steenkern een zo gclyke
«vaale figuur zou hebben kunnen bekomen.
vG &2