Vin, hol is. Misfchien zouden alle deeze tot de
stuk? ' Netsw^ e van den Ridder kunnen behooren (p)m
Boot- Anomies, welke de Snebbe van de Rug.
S S a. Se"Sci33al meteen Gaatje doorboord hebben,
w . zyn de genen , welken men hedendaags Tere-
Fi'g. la. ïratulieten noemt ( q ). Men kan ze ook den
naam geeven van Boor - Schulpen o f Boor-Doubletten.
Zy vallen niet uitermaate groot. Walch
beeldt ’er twee van de grootften a f, zo hy
aanmerkt, die ’er gevonden zyn , geelachtig
v u0 Rleur, de eeoe van Rafel, de andere' uit
Piemont , zynde twee en derdhalf Duim
lang, anderhalf Duim breed. Jk heb ’e r , zo
’t byfchrifc luidt, van Gonningen, van weinig
minder grootte, alsook verfcheidene, diekjei-
Der zyQ » zo uit Engeland, als Ierland, Fran.
keDland, Switzerland en van de Grenzen van
t Luxemburgfe. Zy komen allen in geftalte
overeen met die Natuurlyke Doubletten, voor
eenige Jaaren aan de Mageiiaanfe Eilanden ont-
dekt, welken men Pappegaais - B ek, in ’c Fransch
le Coq £? let Poule,tytelt: gelyk ik aangemerkt
heb (r>. Dat is , zy zyn van omtrek rondach-
t ]g, meer of min langwerpig, hebbende de
beide Schaalen effen en de eene met een krom
uitfleekend, Snebbetje, dat in fommigen zeer
blykipy
Anottua Rericiilaïis. Nat.FUJI. % D. x v . Stuk,Wadz.
(q) Anomia Terebratula. Het zelfde , bladz. 3r ?.
Op bladz, 375-377 , als boven. Een Schoone Afbeeld
blvkbaar , in allen meer of min met een rond v m ;
„aatje doorboord is , gelykerwys de mtuurly-Hoora-
ken voorgemeld; waar van dat raate , byna Tmtr^_
doorfchynend Hoornachtig verfteend , in Tig. urnen.
jo , bruin geelachtig van Kleur, afkomftig van
Ternate, een der Molukkifche Eilanden , my
van Batavia overgezonden, zeer naauwkeurig
de geftalte uitdrukt. De anderen vallen doorgaans
langwerpiger. Sommigen zyn aan de on-
derzyde rond , anderen tweepuntig, anderen
geplooid o f driekwabbig. Dit verfchil bevind
ik zo wel plaats te hebben in de Normandifche
als in de Switzerfche Terebratulieten. Ook
hebben eeüigen , ’t zy geheel o f ten deele ,
nog de Natuurlyke Schaal. Die ik uit Ierland
heb zyn blaauw, de overigen meestendeels
uit den bruinen ros o f geelachtig en Aschgraauw.
Ik heb z e , die klein als Erwten en wit zyn ,
gevonden in de Ruinen van ’t Kasteel Schnabel-
berg , op den Berg Kohnftein , niet ver van
Northaufen in Thuringen. Ook heb ik ze uit
Engeland met Kryt gevuld , in eene helder
geele Schaal en dus op Kryt zittende, enz.
Zy komen, als de Anomies, byna overal
in Europa voor; gelyk B a ï j e r daar van verfcheidene
uit de Opper-Paltz afbeeldt-, waar
zy
beelding daar van,naar myne Voorwerpen gemaakt, is in ’t
IV. D*fx der Hoorsns en Schulpen y anKiJoan, Fig. 4
Plaat )o , te vinden.