4 3 » V e u s t e e k i k g ê h
VIII. van ontbonden , terwyl de buitenfte Rök otj°
Hoorn, befchadigd blyft. Door Destillatie geeven zy
*TUK* een brandig ruikend V o g t, dat met een vlug
Pisachtig Zout bezwangerd i s , doch leveren
geen Olie uit (w).
Limieten, T o t de Orthokeratieten zyn door fommïgen
ook t’huïs gebragc die zeldzaame Petrefakten,
welken men» wegens de kromhoornige figuur»
L i t ü i e t e n noemt. Zy gelyken , in alle
opzigten » naar de voofgaanden , uitgenomen
dat de Punt, o f ’t dunfte end, Spiraal is omgedraaid,
vertoonende zig met het zogenaamde
Posthoorntje van R u m p h ï u s , zo in als
uitwendig, dermaate overeenkomfcig, dat men
*t zelve als een Origineel daar van kan aanmerken.
Men heeftze, meest in andere Stee*
Hen zittende , zo wel in Nor mandie, als by
Verona in Italië, in witte Kalkfte.m; niet ver
van Praag in Bohemen in zwart en wit Marmer;
in Pommeren als ook m Sweeden, aan-
getroffen.
By K l e i n vindt men de Afbeelding van
zulk een Petrefakt, ’t welk hy zegt de Pees-
buis tusfchen ’t middelpunt en den Omtrek te
hebben (* ) . B reyn g a f een niet minder fchoon
S tu k , van dien aart, aan 't licht, ’c welk hy
«er dan K l e i n bezeten hadt (y)* Beiden
gaf
(w) EhrmArt de Btltmn. Sutv. p. 50. wAU ER, Sy/t,
JS/lin. Tom. II. p. 4»o,
0 0 De Tukul, Mark, Tab. Y. L«t. B»
V A N C O H C H U I ï K 45i
zaten zy in dat Aschgraauwe Oelandfe Mar- VIII.'
mer, *t welk te Dantzig veel gebruikt wordtg^®^D*
tot bevloering der beneden • Vertrekken en Keu-
kers. W a l c h heeft het zelfde Stuk, zo ’ t
fchynt, met Kleuren in Plaat gebragt, benevens
verfcheide anderen, die min o f meer volkomen
zyn (z ). Op Plaat IV , by Knorr, vindt men ’c
zelve en op de volgende,indergelykeSweedfe
Steen , een andere die weinig omgekromd is 5
doch een derde, op Plaat IV. b , in rood Marmer
uit het Mecklembargfe, heeft een zeer
fraay gekrulde Staart, in menigvuldige Kamertjes
verdeeld. Zyn Ed. heeft daar in ,
gelyk in de overigen, opgemerkt, dat de end-
fpits o f Punt het midden niet fluit, gelyk in
de Amtnons-Hoorens, maar een ledige plaats
overlaat , welke gevuld is met het Gefteen-
te; zynde de Draaijen geheel o f gedeekelyk
van elkander , ten minfte van het regt loo-
pende Lighaam, afgezonderd. B y hadt’er niet
meer dan twee o f ten hoogfte drie Draaijen
in waargenomen en alle de Litüieten , door
hem afgebeeld, leggen in Gefteente.
Ik heb uit Sweeden een zeer fchoons Li*
tuiet, met byna dertig Kamertjes, geheel los
en buiten de Matrix met de Gieren riigt tegen
elkander aangevoegd, en een zeer zigtbaare
difcpl.
vr.’
* , 9.
(y) De polythalamlis, p. 47* Tab, II. Fig. Tl.
(a Nanmelyk in ’t III. Deel det Verfremde ZuakfrtZ
Sappl - plaat i v , iv a , b , c , d en Plaat IX. b , c,