verwonderen. Zyne Werken maaken nog een Schat*
kanjer uit*, tot het nafpooren en onderzoeken ten
dien ppzigte. Ik heb alleen kortelyk te boek gefield
, het gene my aanmerkelykst voorkwam en
waar van men eenige zekerheid hadt, volgende den
Leiddraad van den grpoten Leermeefter deezer Eeuw.
Het Samenftel der Natuur van L in n j e u s , naa*
öielyk ,, die wegens zyne verdienden eindelyk door
den Koning van Sweeden tot Ridder is bevorderd,
kwam my in den aanvang deezer Onderneeming niet
zo uitgebreid voor , o f ik zoude hetzelve in eenige
Taaren wel met de behoorlyke verklaaring en uitbreiding
aan % licht kunnen brengen, Ondertusfchendy-
de de befchryving der Dieren zodanig uit, dat ik
byna aan de voltooijing wanhoopte; tot ik , in
die der Planten vorderende, wel haast de nood-
zaaklykhpid begreep , om my ook tot die der Mme-
raaien in Haat te dellen.
Dus a lle s , wat mooglyk w a s , aanwendende, om
myne Verzameling van Delfltoffen tot volkomenheid
te brengen, heb ik my inmiddels in de kennis
derzelven geoefend en uit het mondeling be-
rigt van de Handelaars, die my dezelvon bezorgden
, in deezen ook veel dienst genooten. Ik ondernam
derhalve de befchryving van dit moeielyk-
fle gedeelte der Natuurlyke Hiflorie.. het ïnoeie*
iykfte , zeg ik , om dat de Kenmerken tot onderfcheiding
hier veel verder, te zoeken zyn , dan
4n de andere Ryken der Natuur, D e uitwendige
gedaante is bedrieglyk en de inwendige zo duister,
dat men door de ontbinding der famenftellende dee^
len dikwils vervalt in tegcnftrydigheden , die onoplosbaar
zyn. Uit de Inleiding kan men zulks ten
klaarden zien , en dit is.de. oirzaak, dat ieder Mi«
neralpgist, byna, een byzonderen Weg is ingeflagea
in de Syfiematifche Verdeeling»
Het zoude regt aan geloopen hebben, dat ik de
fchikking van den Grooten L i n N/Eu s , wiens Sa-
menilel ik my , van den beginne a f, tot een rigt-
fnoer heb verkoozen , ook hier gevolgd ware; doch
aangezien anderen dit Onderwerp veel verder uicge-
.werkt en de pnvolkomendheden der Methode., aan
welke zyn Ed. zig bleef houden , aangetoond hebben
, zo fcheen dit niet raadzaam. Dan , echter,
wm de grootlle zwaarigheid , welk Stelzel van dia
geoefende Mannen , ervarene JBergwerks- en Schcid-
jvundtgen, daar ik in de Inleiding berigt van g e e f,
ie verkiezen. \ W a s , bovendien , een groot verfchil,
de Mineralogie, gelyk W a l l e r i u s , V o g e l ,
C r o n s t j e d t , ScO.POLI, op zig. .zelve alleen,
p f die als een vervólg der Dieren, en Planten te be-
ichryven. Dit laatfte -Oogpunt deedt my eindelyk heruiten
tot die Klasfïkaale Verdeeling, welke ik , bladz.
r 3, J30>