m W m m
28 D e E I G E N S C H A P P E N
Inlei- heeft de Schepper de Bergen, waar van
1D?WG' de allerhoogften zelfs maar weinig verheven
zyn boven de Oppervlakte (ro), gelyk ook de
Kolken des Oceaans , die moogiyk niet dieper
zyn; als een noodzaaklyk vereifchte in de
Schepdaad kunnen begrypen : te meer nog,
wyl derzelver fchikking zo regelmaatig is en
z y van fommigen gehouden worden voor Ketenen
o f Schakels , die de Stoffs des Aard*
kloots famenhéchten (n)*
het in^ Nog meer zyn wy genoodzaakt, den toe-
menftliSa ftaE|d des Aardkloots by de Schepping ODbe-
weezen te ^aaten» om dat wy tegenwoordig zelfs
van de inwendige-gelleldheid byna niets wee*
ten. A4en is in lang niet tot de diepte van
een Myl in de Oppervlakte doorgedrongen ,
o f tot die van een Roede op een M y l, als
men de langte van ’s Aardkloots middel-
lyn in aanmerking neemt. Ter diepte van
twee o f drie honderd Roeden is men ’ernaanw-
lyks in gevorderd. O f die Oppervlakte niet
maar een Korst z y , waar binnen een Kloot
van geheel andere Stoffe zig bevinde , wordt
van veelen getwyfeld. Sommigen Keilen dat
het
(m) Niet meer dan een Zandkorrel gelegd op een Glo.
be van twee Voeten middellyns: want de proportie derzel-
ven tot de midde lyn des Aardkloot* is ongevaar als van
een Roede tot een Myl.
(«} Zie de Bgfchryying der Ketenen van Bergen rondom
den Aardkloot, volgens de Stelling van den Heer Buache.
' jfltw.
jpggsHI
IlS il
ÉRÉ
D ER M l N E R A A L É N . 29
het binnenfte uit V u u r , anderen uit Water, Inlei-
beftaa; anderen achten dat ’er de MineraalenDINÓ*
vooroaamelyk huisvesten, en fommigen denken,
dat ’er een groote Magneet in verborgen
zy. De Verfchynzelen billyken het een of
andere van die, hoe tegenftrydige, Gevoelens.
Wat grond is ’er dus voor de Rekening van
Doktor K e iL , dat de Vloeiftoffen tegenwoordig
niet meer dan een honderdduizend fee deel
des Aardkloots uitmaaken zouden (oj? Welke
in het denkbeeld van B u f f o n , dat de Aarde
van de Zon zy afgebroken , door de fchuu-
ring van een Staartfter ? Immers dan verviel
de orde der Schepping t’eenemaal. L e ie n it z
dagt, niet minder ongerymd, dat de Aardkloot
eerst een Zon ware geweest en B o r n e t
dat zy op ’t laatst een Vaste Ster zal worden
(p). De grootte, immers, van de Zon en
de Vaste Sterren, is in betrekking nog gantfeh
onbepaald. Dit weeten w y , dat hy op ’teind
der Dagen vergaan zal en verbranden, doch
van het ontdaan des Aardkloots door Vuur
o f uit. Water, o f van het vloeibaar zyn by de
Scheppinge, is geen bewys (*).'
Lie-
Mem. de VAcad. R- des Sciences i 7j ï . Uitgezogte Verhandel.
III. DEEL, bladz. 553 , enz.
(o) Script. Theory als boven p, 18.
(p) Dezelfde, p. 97-
(*) Men zegt gemeenlyk , dat de Wereld u i t n i e t s
gelchapen zy. Dit wordt nergens woordelyk in de Heilige
Schrift