VII.
H oofd*
stu k.
ley Conchyliën vervuld i s , leggende, bevat in
’ c midden oogfchynlyk een Worm. Sommigen
zouden het aanzien voor een Vrugt en moog-
lyk wel voor een ftuk van een Granaat - Appel
o f iets dergelyks : doch dan zou het maar een
Schyfje daar van kunnen zyn j aangezien het
naauwlyks de dikte van een Stroobreed heeft.
Buiten twyfel behoort het tot die Verfteen-
de Zaaken , waar van de geleerde W a l c h
Afbeeldingen voorftelc, op zyne Supplement-
Plaat X , b, in Fig. r , a , 3 , 4 ; maar geene
derzelven heelt de fraaiheid van de myne. Ook
fchynt het vry overeenkomftig met dat op een
Marmeren Plaat leggende by den Heer Guet»
t a r d , en zeer onregelmaatig uitgelpreid, vol
van dergelyke Figuurtjes, welken de Marmer-
zaagers, zegt h y , Oeils de Perdrix , dat is
Patrys.Oogen noemen ( f ) . Hy hieldt dat
Stuk voor een Ajlröiet 1 de Heer W alch
zou dit voor ’t Jlcyonittm fistulofum Ros t n ï
aanzieu (g). L i e bkn e cht dagt, dat het Ver-
fteende Zaadkorrels mogten zyn, en inderdaad
de ronde Oratrek doet het veel naar een Vrugt
gelyken ; in welken gevalle men kon denken ,
dat de Worm daar in zat, gelyk in Wormftee-
kige Appelen. Hoe komt het, dat dit zo regel
( / ) G tietT. Mem, iet Pttrif. Tom. III. T 67.
(gi Zyn Ed fpreckt vervolgens nader daar van (Naturf.
VIII. St bl 1^6«) en wil het van 't Alcyonium Ficus van
iMPE’AFi afleiden , dat naar een Vyg gelykt: maat wat
overeenkomst heeft dit platte Schyfje daat mede ?
lm.
gelmaatig in deeze Petrefakten plaats heeft (fom- V1B
tyds n iet), en dat de Worm daar in voorkomt"®0™'
met verfcheiderley postuuren ? Hy flingert
zig om de hokjes heen, als dezelven vermor-
Telende. Ondertusfchen is eigentlyk niets in
dit Voorwerp, dat naar het Hart o f binnenfte
van een Vrugt gelykt. ’ t Is Roeftig van Kleur
en dus roodachtig gelyk het Gefteente. De
afkomst zegt de Heer W alch uit het Hes-
fifche te zyn,vallende hetzelve op den Haus-
berg by Butsbach.
De Paalwormen vindt men zo duidelyk ver-
fteend, o f liever derzelver holligheden met
een Spaathige Stoffe gevuld, in het verkalkte
Hout van Brusfel , dat men daar aan
niet kan twyfelen: doch ik zal naderhand hier
van moeten fpreeken.
Van de naakte Slakken en dergelyke geheel
weeklyvige Dieren, die als uit enkel Slym
beftaan , komen onder de Verfteende Zaaken
geen kenbaare voverblyfzels o f indrukzelen
voor: des wy nu overgaan tot de volgende
in die Rang, welke meteen taaijer Huid
bekleed zyn.
(2 ) Verfteeningen van Zee-Sterren. il
Hier
Helminth»*
lithus Stella
Mari-
( i ) Helmintholitbus Aiteriæ. M ih i. Zoophytolithus Stellas StelUcten*
Marin*. Stellitas. Wa l l . Min, p. 4». Aftritm, L inn . Syft.,
Nat. XII. Tom. III. Gen. 4«. Sp. U.
III. D m . I .S tu x .