Zy verfehlt
Aardachrl
ge Stoffen
ook anders, met Vitriool bezwangerd worden ,
dat men door uitlooging uit dezelven haalt.
Zelfs Schirl - Kryftallen, en andere Glasachtige
Stoffen , door *t Vuur der brandende Bergen
gebooren , worden door *t Zwavelzuur der
Lugt tot een Kleyachtig Meel ontbonden f / ) ,
*c welk , als de overvloed van Zuuren groo-
ter is , tot klompen ltolt, die Aluin uitleveren
fg) , en de uit den Grond opftygende
Dampen geeven Armoniak - Zout.
De Verrotting der Dieren en Planten , in
.welke de Lugt ook zeer werkzaam is (/?),
»verfchaft insgelyks voorraad aan ’t Ryk der
Delflioffen. Die Lighaamen verliezen dus allen
famenhang, hunne vlugge deeltjes dampen
weg en de Aarde, meer o f min met Zouten
bezwangerd, blyft over. De Gisting, zonder
Lugt niet mooglyk, baart, gelyk wy weeten,
door ontwikkeling brandbaare Stoffen, zuure
en Alkalyne Zouten, in overvloed. De over-
blyvende Aarde , zo wel van deéze, als yau
de rottende Uitwerpzels der Dieren, verhoogt
den Grond, en dus wordt een vrugtbaare Aarde
( f) Feseer Briefe, al* hoven, hl. 191.
(gj De zelfde, p. 19J.
{h\ Want in 'c Lugtledige bederven , zelfs de ligst rottende
Stoffen , niet. Zie Uiigezogte Ver hand, V. D. bladz#
$t7 , enz.
(ij Hier door zyn de Toppen der Alpen onvrugtbaar:
ook komen de vtugtbaar maakende Dampen, in de Wolken
vervat, zo hoog n.eu Op ds Eilanden in de Middelland fche
de van veelerley Soort gebooren, die geheele Inlei-
Vlakten van Zand o f Steen bedekt en den Was-DIIiC*
dom verfchaft aan allerley Planten. Men vindt
dezelven ook in de Kloven van Rotfen o f op
Steenen , zonder eenige Aarde, geworteld, alwaar
zy gedeeltelyk gevoed worden door Vogt
dat uit dezelven zyp e lt, maar grootendeels door
de Lugt, die, terwyl z y dus Voedzel aan de
Planten verfchaft , ook derzelver Aardachtige
zeifftandigheid vermeerdert.
Dit alles heeft alleen plaats , wanneer de ook zwa-
Lugt zyne vrugtbaar maakende Stoffen in ftilte^mea.
neer kan leggen, en niet in die Woefcynen van
Stuifzand , welken ’er in Afrika z y n ; op onze
losfe Zandduinen, o f op Steenige Bergen, te
veel blootgefteld aan’t geweld der Winden, aan
Stortregen of aan de Koude ( i) . Hier fchynt
de Natuur zig meer toe te leggen op de vorming
van Zouten, Kryftallen, Kies- en Kalkachtige
Stoffen; terwyl in de Valeijen of fchuinteder
Bergen en op vlakke Landsdouwen, haarTee-
ÜDg door Mest bevorderd wordt, of ook door
Veen en Asfche (k). De Mest verfchaft de
meefte
Zee , die veelal uit Fuimfteen beftaan, bedekt men den Stoel
der Wyngaarden met Potfchervcn , op dat de Wortels niet
ontbloot zouden vvorden : want dikwijs gebeurt het, dac
Iemand ’s avonds een vrugtbaaren Akker , *s morgens een
naakten Steen-Grond heeft. Difca/es of Mir.orca by CLEG-
HüRW. Lond- 1751. p. 12.'
{k) Zie de Verhand, ever bet nationaal gebruik der Turf-
tn Hout- Aifche in Holland, door den Heet Dr. Bkrkhsï ,
Amfterd. 1779. Oftavo.
lil. Deel, i , stuk.
4