" VI. langwerpig Ovaal maaken : te weeteo, 'Kop 9
Hoore- £.yf en s taan> j ) e Kop js met eeD gewelfde
• . ‘ Schaal bedekt, die zelden volkomen glad , meest-
al wat ruuw, en gemeenlyk door zekere regel-
maatige verheffingen en verdiepingen in drieën
is gedeeld. Het Lyf of middelfte gedeelte is
Rolron lachtig en uit drie gelyke Strooken fa-
mengefteld , hebbende , zo wel als de overige
deelcn, tot bedekking een Schaal, welke , ge!yk
by de Infrkteri, uit Inf ydingen 'of verdeelin-
gen befta t , d’edrie Boogen hebben. De Staart-
klep is gemeenlyk, zo wel als de Kop - S.chaal,
van één Stuk, met drie Ribben, overlangs,doch
zodanig , dat de middelfte .veifma.lt o f puntig
uitloopt. Deeze Schaal is altyd dikker, dan
de gene die het Lyf bedekt. Zy beftaat, ge*
lyk de Conchyliën, uit verfcheide Lamellen of
Plaatjes , die ligt affehilferen , en heeft, in
fommige groote Stukken , wel de dikte van
één, twee of drie Lynen. Overdwars komen
aan de binnenzyde der Schaal dergelyke Stree-
pen voor, als men op het Lighaam of de Kern
ziet. De Kop-Schaal is gemeenlyk ook dik
en fterk gewelfd , en als een halve Maan
uitgefneeden, van boven op de zyden dikwils
twee
Zonderling is * t, dat LiNN/Eue van zyne eerfto Ver-
fckeidenheid zeer: Va.netai a expanfa pedata f&pe magna;
dat is; UUgebreid met Pooien , komt deeze, en dikwiit
groot voor: terwyl hy dien Le.yfteen, waar op he: zo groot
en met lcbynbaaie Poe ten gevonden was , hadt genoemd
Latwee
uitpuilingen als Oogen , en fomtyds a s vr. ^
Hoornen of Ooren hebbende. Om die reden s ^ D'
geeven fommigen ’er den naam van Zee-Haas TrJ ictmt
aan. L innteus heeft, ineen Sweeufch E-
xem p laa r , twee Voelertjes o f Sprietjes waargenomen.
Van onderen is nooit een Schaal of
bekleedzel gevonden ; maar Pooten zyn, min
o f meer, ook aan dit Petrefikt ontdekt (*).
Van welk Schepzel deeze Verfteening haare Hetoii-
afkomst hebbe , is nog niet volkomen zeker
Uit de Staartkleppen a’leen, die, z o ’tfchynt,
ligt van het Lyf afgaande, het allereerst cn
menigvuldigst waargenomen zyn , kwamen de
meesten tot het denkbeeld; dat het een Schulp-
dier ware, en , niettegenfeaande thans al over
lang het geheele Schepzel , met zyne Geledingen
, ontdekt is , willen fommigen dit nog
met kragt doordryven (0). Wanneer men inbrengt
, dat ’er zodanig een Doublet-Schulp,
met Geledingen , niet bekend is : zeggen zy ,
dat het een Schulpdier is van een byzonderen
aart. Maar , dat het tot de Conchyliën niet
behooren kan , is genoegzaam blykbaar: ten
ware men het tot de Veeikïeppigen , en wel
tot
Lapis in hoe Muféo fint pari, en vervolgens in <A3 . Stock-
bolm. ontkent dat de Zydkwabben Pooten zyn: ook weet
ik niet, wat hy met JimiUimas ten opzigt van Fig. 2 en i ,
in Mas, Tes/tn. zeggen wil. Het een gelyke zeer weinig naar
het andere.
(o) Zie Beytrage fur Naturgefchichte. I. 'fheill. Alten-,
burg. «774. p. 107, enz.