V ï i i . v&n aanmerkelyke grootte, compleet verdeend
H oofd- ujt Switzèrland; gelyk Fig. 4 , op onze Plaat
stuk. y j j } van een dergèlyke uit SwitZerland af-
komftig , de Afbeelding geeft.
Onder de verkalkte Hoorentjes > in Vrank:
r yk, komen zeer veele kleine Buccinieten of
Kinkhoorentjes voor; zo wel alé men daar van
een géheele Bèdding, in geelachtig Oker-Zand,
by Katwyk aan onzen Zeekant, heef? gevonden
, die veel naar de zogenaamde Muizenoortjes
onzer Zoete* Wateren gelyken (g). Oq.
der de Sternbergfche Verfteeningen, in ’t Meck-
lemburgle, valt een groote menigte, zo gladde,
als overlangs o f overdwars geftreepte, geribde
en geroosterde Buccinieten (Jr)*
Van Kasketten, Bezoars en dergelyken , vindt
men onder de Verkalkten , hier en daar, id
Vrankryk, Engeland en I ta lië , eenige E-
xemplaaren; zélfs van Geknobbelde Belhoo*
rens en Geplooide Kasketter, , maar zelden wel
geconferveerd* Drie zyn ’er 4 by Kt foRR,
welken de geleerde W a l c h tot de Kasfidie-
ten betrekt ( i ) . Zy vallen ook verfteend in
Hongarie, in Oostenryk , ib *t Wurtembergfe
en elders in Duitschland; döch zyn insgelyks
niet zeer gemeen.
s tteende Van.de Hoorens die men Harpen noemt,
pennen, hier ook t’huis gebragt, zyn verkalkte in pe*
Strembie* niont
ten.
(g) BEKK3SY Nat. mg. van Heiland^ II. D , bladz, i ré#
PI. IX. Letter E.
toont-en by Pary's gevonden. Kuiperi-Boortjei VHfc
heb ik van Soisfons in Vrankryk. A Herover- STU£U
vloedigst komen aldaar, als ook by Meaux in S/row4
Champagne en by Chaumont, Fkrkalkte, Pensum.
Tien voor. Veelen van deeze behooren tot
de Buccinieten , om dat de Origineele, volgens
L innjEu s , daar toe betrokken zyn , wanneer
zy niet tot de Tollen o f Maanhoorens
behoorden : gelyk de Marlpriemen , Tyger-
pennen * omwonden , Naaldepennen, enz. De
Gier, die verst van de Punt i s , moeten zy
j eenigszins gezwollen en bultig hebben > om
tot dit Geflagt te behooren : doch , om d^c
dit onderfcheid in de Petrefakten dikwils niet
waar te neemen i s , zal ik , volgens *fc gewoo.
ne gebruik, alle de Verfteende Pénnen hier
oüder den naam van S t r o m b i e t ë n voorffcelien
betrekkende daar toe alle zodanige Tolach-
I tigen, wier hoogte veel grooter is dan de dik-
I te o f grondP.eun*
Naast aan de Marlpriemen komt die Ver-
I fteening , welke men my onlangs bezorgd pl.viï»
| heeft van Wettbergen in ’t Hanoverfche, af- ,g' u
I geheeld in Fig. 5* op PU VII. De geleefde
| W a l c h zou dezelve een Turbiniet genoemd
hebben ; als welken naam zyn Ed. gegeven
heeft aan dergelyke dikke Penhoorebs»
Diu
(h) Naturforjcber Xt, Stuk , bladz. ï j j .
fi) Naamelyk II. D, Plaat C , Fig. & i C ,' s Kg, 4 , 7*
: F f
II [, D e el . ï . Stuk»