Jn
VI, komen aan de Schild - draagende Water - Duizend«
H o o f d - Van Kl e i n , welke de Monoculus Apm
Triitlieten van L.INS-EUS ichynt te zyn, die ik Stomp,
neus heb gctyteld (x). Het voorde immers
van het Schild gelykt veel naar het Kopftuk,
en het Lyf, benevens de Staart, verfchïlt ook
niet veel: maar in hetzelve ontbreekt, weder*
om , de driekwabbïgheid van het Ruggefchild,
welke niet ontkend kan worden. Die Leden
van hetzelve, naar Jukjes gelykende , welken
de Heer W alch aanmerkt zo zeldzaam voor
te komen , uit drie Boogjes beftaande , heb
ik zeer duidelyk leggen in een groot üuk Steens
uit den Gulikker Eiffel, waar in, behalve andere
gedeelten van Tn'Iobieten, ook veele Tro.
chieten en andere Zaaken zig bevinden.
Spaanlche, Pater T o r r u b i a , nu omtrent dertig Jaar
geleeden drie zodanige Petrefakten in Spanje
bekomende, achtte die zo zeldzaam , dat
hy zelfs aanmerkt, hoe twee derzelven aan de
GreDzen van Anchuela , by Lucar, door een
Meisje van elf jaar , dat agter de Schaapen
liep, gevonden waren. Hy bieldtze voor een
foort van Verfteende Krabbetjes , en dagt dat
ze veel overeenkomst hadden met de zogenaamde
Zee-Slak van Rdmphics , Plaat X.
Nommer 4 ( y j , welke zekerlyk het Dier is ,
dat
(x ) Zie het XtlI. STUK, deezer Nat. Hiftork, bladz- 4«*„
(y) Apparato para la ttiftoria natural Espagntla, Madrid
1754. Lam, u i. Eif. 4 ,
1
föt Wy Zee-Pisfebed noemen i behoofende tot V!»'
de Chitons, en door my in Fig. 1 , 2 ,
Plaat C XVi; van ’t i . Deel deezer Natuur-Tril^ mi
lyke Hiftorie, afgebeeld; doch het fchynt zulk
een Dier niet te kunnen zyn. Men zal derhalve,
indien gedagte Ontdekking van den
Heer Banks niet doorgaat , in het ontworpen
Dier van den Heer W a l c h , voorgemeld i
dat hy Armadil zou willen noemen , berusten
moeten. Ik heb een Krab- o f Kreeftachtig
Diertje van de Kust van Kormandel bekomen ,
st welk die benaaming volftrekt zou billyken i
zynde ongevaar een halven Vinger lang.
Thans zouden eenige Lezers met reden magen Af bad*
vraagen, welk een Dier is het eigentlyk, waar^ptf iL
van Gy zo breedvoerig fpreekt? Om de zo»F,s’ 9’ ***
danigen te gemoet te komen , geef ik eerst
in Fig. 9* de Afbeelding van myne Engelfche
Trilobiet^, die compleeter is dan de gedagte
van Da v i l a , alzo ’er zig de Kop en Oo-
gen, benevens de Armen o f Voorpooten aan
openbaaren. Zy is hier van de Rugzyde voor*
gefield, om de driekwaöbigheid over X gehtei
en de Leedjes van de Schaal te doen zien;
Fig. 10. vertoont het zelfde Petrefakt in een
uitgeftrekte Geftalte j welk uïtermaate zeld-
zaam Stuk de Engelfche Heer Pocock aan
dé Sociëteit van Londen vereerd hadt, waarin
het geheele Schild van boven , benevens
de uitpuilingen o f bultjes op het Kopfchild ,
X % die
" HL Deel, L Stuit,