P E E N I N 6 K S
B o m van e l f d e r en eeu ronde Rug: S. Die twee.
stuk. en onebeemge , getakte , Streepen hebben en
^mpo»ie.IOD^ gerugd zyn : 9. Dergelyken meteen wy.
den ronden Mond en maar een enkele Win-
ding blykbaar , gelyk in de Mautilieten (r).
10. Met weinige en gegolfde Streepen , de
Rug effen; 11 Met weinige en gegolfde Stree-
pen , de Rug gedoomd : 1 a. Met enkelde of
gevorkte Streepen , de Rug gekarteld en ge*
tand. 13. Met weinige enkelde of halfvorkige
verhevene Streepen , die uitloopen in twee
ryën van Doornen, door welken de Ruggroef
wederzyds bepaald wordt: 14. Met weinige
enkelde Streepen en eene enkelde Ruggegtaat,
tusfchen twee Sleuven; i j . Met enkelde Stroapen,
de Rug drievoudig overlangs gekarteld,
de midd.elgraat boven de anderen uitffeekcn*
de.
T o t deeze Afdeeling behooren ver de meeste
Ammonieten , waar van dp Indrukze’s by
K n o r h , in ’t 1. Deel der Verftepnde Zaaken,
op Plaat XXXVI I , en vervolgens in ’tR . Deel
yerfcheidene Ltghaamelyk vertoond zyn (s).
Men vindtze qqk by B o d r g ü e t pp eenige
Plasj-
(?) Waarom deeze da» geen Nauiilieten zyn , zpu men
vraagen mogen.; dpcn hy onderfcheidc de Ammonieten daar
Van, inzonderheid, door de Bladerige Tekening der Schaal*
*r welk geen plaats heeft in de door hem aangehaalde van
Eoubs. 7 >, de, Petrif N. 2S7. Maar dewyl Uy « l f erkent,
dat die Bladerige Tekening in zeer veele Ammonieten
^ b r e e k t , zo vervalt dt? Kenmerk t’eenemaal; uitgenomen
V k K C O N C H Y L ï ë N 409
Plaaten in de Figuuren , die door den Heer VIJL
B e r t r a n d aangehaald zyn(t). Anderen zyn Hoofd-
' afgebeeld door
L a n g i u s en andere Autheuren. De Lief-«»,
hebbers kunnen zig in derzelver vergelyking
en onderfcbeiding verlustigen. Ik zal alleen
melden , dat ik zodanigen, als de veertiende
.Soort, heb, met byna de geheele Schaal, wel.
Ice zeer dun is en glanzig wit. Ook bezit ik
?odanigen, Okerachtig verfteend, van Koburg,
zo in 't Gefteente als daar buiten. Ik heb
daar van fchoone doorgezaagde en' geporde
Stukken. Ook heb ik dergelyke geftreepten,
die vry groot zyn , Zandfteenig, van Hei-
denheim , OefchiDgen, Goppingen$ enz. Ver-
fcheiden kleinere zeer fraaije uit Engeland ,
Switzerland en van Tburnau in Franken.
Maar de aanmerkelykften , die ik heb, zyn
van de Kust Van Normandie, alwaar de Ammonieten
zeer fchoon en groot vallen. Ik heb
een doorgezaagde, tot de zesde Soort behoo-
rende , een Span breed van zes draaijen, in
welke de Peesbuis , aan den Omtrek, zeer blykbaar
m4& J
m\
dat een Nautilus-achtige, dezelve hebbende,, deswegen tot
de Ammonieten kan betrokken werden.
(s) Naamelyk op de Plaaten Tab. I , Tab. X , a ; Tab.
A , A. I I , A. I l l , A. IV, A. V en Di lit . a. N. 4 , J.
(t) Tr. des Petrif. j . Sport. Fig. a6J , 164.269 : S. ï«S ,
aös: 7. S. 171 ; *• S, 217, 3«°, 3.03 ; 5>. S. 267. io. S.
i 8 s , z $ o , 2 9 8 : t l . S. ï 9S , - 97- 1*. S. 3 0 a , 3 0 4 1 ïi* . S»
S7i- a 7ï* C c 5
U I. U ^ £ t. I , SXUKj
WM