Inlbi- en alles weder te brengen tot den eerden baf-
®mo. jert vaQ Vej.waj-rjng<
Veifchil De voorgemelde Hoofdverdeelingeü nagaan*
d e , zien wy dat ver de meeften , van den beginne
a f , de gebeele Mineralogie willendé verhandelen,
even als W a l l e r i ü s , een aan*
vaog met de Aarden maaken, vervolgende met
de Steenen, en dan met de Miner aaien. Meest
zyn zy verlegen geweest met de Zouten en
Zwavel? , die door fommigen afgezonderd, door
anderen tot de Mineraalen, met veelen van
worden. De Ferfleende Zaaken worden van
fommigen hier o f daar geplaatst, van anderen,
gelyk door C r o n s t e d t , geheel agter den
bank geworpen.
Gebrek De geleerde W a l l e r i o s merkt het als
4««lven.een gebrek in de Methoden van J ü s t i
B r own e en anderen aan, dat z y met de
meest famengeftelde Delfttoffen, de Metaalen
naamelyk , begonnen zyn , en van dezelven
overgega n tot de Steenen en Aarden ; niet
opmerkende, dat de Mineraalen Aarden o f
Steenen zyn , uit Zout, Zwavel, Halfmetaa»
len , Metaalen , o f deeze ondereen gemengd
zynde, famengefceld (tb). Derhalve acht hy de
Kennis der Mineraalen onvolkomen , zo lang
men van de Aarden en Steeneü, onder welken
zy
(a) De Sy/lem. Minerale?, c , u t
(#) Ibii, p , f 2.
gy gemengd voorkomen, geen Kennis heeft (n).
Van de Zouten en Zwavels mogt zyn Edt dit
met reden zéggen , doch wie denkt in het onderzoek
der Metaalen op Steen o f Aarde?
Dit hèeft alleenlyk plaats in het onderzoek der
Ertfen , waar toe een voorafgaande kennis der
Mineraalen immer zo veel vereifcht wordt. Ook
is die Manier , om van het eenvoudigfe tot
het meest fameDgefcelde allengs op te klim«*
men, de Analytifche genaamd, meer diers fcig
in het onderzoek dan in de Leerzaame befchry-
ving van de Werken der Natuur: alzo het al-
lereenvoudigfie doorgaans het duifcerfte bevonden
wordt en verst te zoeken is (o).
Dit hadt de Heer L i n n a ï ü s in ’t oog ëe"r
houden, toen zyn Ed. het Ryk der Dieren mee
de befchryving der Zoogende en wel met die
van het Menfchelyk Geflagt begon, waar van
het Lighaam , zo niet meer famenfteld, ten
minfte in alle zyne deelen dieper onderzogt is ,
dan de Lighaamen der overige Dieren. In de
befchryving van het Ryk der Planten is het
zelfde, in zeker opzigt, door hem waargenomen
, dewyl hy de geringften in de laatfce
Klasfe geplaats heeft. In het Ryk der Mineraalen
heeft zyn E d . , gelyk uit de hier voor
gegevene Schets van zyn Stelzel blykt, ook
met
(o) Aufitor Syftemaris a Partieularibus adUniverfalia adfeen-
dat, DoÊtor veto econtraa Generalibus ad Spedaüadescendat,
Scc, I.iNN. Syfi. Nat, Holtn. i75J, Tom. X, p, 8e
III. DERi. I, STBS,