Hoof* ^ an zodanige Verfceeningen maaben fomnii*
stukIDt £e Aucheuren gewag , doch al hec gene men
daar van met zekerheid vernomen heeft, zyn
flegcs Overbofttingen , door de Verfteenende
Wateren van Carlsbad in Bohemen o f anderen,
in Dropftfeen-Grotten o f Zoutkeeten, gemaakt.
B a c c i u s gewaagt Van een zdÖanige, als ingezouten
Henne,op haar Eijeren zittende, uit
eene Siberifche Zoutgroeve^ Men vindt van
een Verfteenden Koekkoek , die zig in ’t Kabinet
van Z a n n i c h e l l i bevinden zou ,
by d’A r g e h v i u e gefproken. De indruk-
Zels van Vogel - Geraamten , door fommigen
gemeld, fchynen ook nog vfy veel twyfeling
onderhevig te zyn*
Ornithdü ^ Verfteening van gedeelten eens Vogels.
tbus pat*
, T ó t de Verfteende gedeelten van Vogelen
teJyke. behooren de Veders s waar van men Afdruk*
zeis op Ley zou hebben gevonden , die ook
twyfelachtig zyn. Van Verfteende Bekken of
Snebben, Spoören en Beenderen, zyn meer
voorbeelden : ja de Vogelberg in Hesfenland
heeft van zodanige deelen , welken men ’er
dikwils verfteend zou hebben aangetroffen,
den
( z ) Ormtholitbus paitialis. Syjl. Nat. XII. Tom, IIr. Gen.
37. Sp. z. Ornitholitht Plumarum Avium. Wa l l . Min, p.
S66. Osfium Avium, item. Roltrorum et Un^uium,
lbii. p. j*7.
Jen naam , zo fommigen willen (0). Onder-
tusfchen is het zonderling, dat die Verftee-gTu^Ö°
ningen dan byha nergens voorkomen: ten min-
fte zodanigen n ie t , welke een onderfcheidend
Kenmerk hebben. Dunne Beendertjes kunnen
zo wel Van Muizen, Rotten , Haazeh, Kony-
nen, Wezels en dergelyk Gedierte zyn, als
van Vogelen;
Kromme Bekken, welken mén hier en daar vogeifneh
gevonden heeft $ zouden nog wat uitdoen ^plaat r.
maar men kan twyfelen o f het ook Bekjes
van de Zeekat zyn. D a v i l a hadt, in zyn
KabiDet, een Vogelbek , verheven ingedrukt
op Leyfteen, van Reutlingen, zynde een wefo
hig van boven geftreepc , ruim een Duim
lang en omtrent een half Duim breed (p). Dé
VerfteeDing , welke ik , als in Fig. 4 , Pl aAT
I , verheven heb leggende op en in een Stuk
Zandfteen, zou meta veeleer mogen denken
het Bekkeneel en de Sneb van een Soort vaa
Sneppen o f dergelyke Vogels te zyn, dan een
Verfteend Ihfekt van het Geflagt der Vlie*
gen, waar voor zy my was opgëgeven; Het
agterfte gedeelte is- rond en dik, en de holte
van vooren ftelc die verdieping voor, welke
plaats heeft in de Onderkaak. Het Voorwerp
is in de Natuurlyke grootte vertoond, en heeft
de
(«} VOGEL Pralï. Min, Syflem. p. *®y,
( ? ) Catal, rats. Tom. III. p. zzj»
P