? L geboogen. Zulte dunne Armen, met zulte
Hoofd* kleine Schaartjes , vind ik in geenerley van
jcreeften.m^üe 20 meniS™Wige Krabben , als ik ge.
droogd bezit. De Zee- o f Strandkrab, p a .
F » » welke bet Origineel daar van volgens
K no rr en G m e l i n zyn zoude o f daar
naby aan komen, die ik in Liqueur ook heb
van een Handpalm groot, heeft geheel andere
Schaaren , Armen en Pooten. In ’t algemeen
munten de Krabben , door de dikte dier Buitenleden,
zeer by de Kreeften uit; gelyk men
genoegzaam kan waarneemen in de Afbeeldingen
> zo by Jo h n s t o n , als byRüMPHlUS.
De eenigften zouden de zogenaamde Spinne-
kops - Krabben en Doodshoofdjes o f dergely-
ken z y n , doch deeze hebben een geheel andere
figuur van Lighaam. Ook is de Staart
in de meesten niet alleen korter dan het L y f ,
(alzo zy die gemeenlyk vast tegen den Buik
omflaan, ) maar ook doorgaans Homp, en nooit
zo veel ik ’er in natuur o f in Afbeelding heb
gezien , met dergelyke Vinnetjes o f Bladertjes
aan ’t end, als in de Kreeften, gewapend;
welke waarfchynlyk aan die Dieren gegeven
z y n , om de Pooten by te flaan in ’c zwemmen
; waar toe zy in de Krabben , wegens
de kortheid van derzelver Staart, ondienftjV
zouden zyn. 3
Hier
(30 Zie het I* Deels XIII. Stuk van deeze Nat. Hf o é
T>et bladz. 357. J
Hier uit blykc dan , dat dit Afdrukzel van VI.
geen Zee o f strandkrab, zelfs van geen Krab Hoofd.
in aeheel kan zyn. Het kan ook niet be-s™ K'
hooren tot de Kreeft - Krabben van L i n n a d s ,
welke, volgens zyn Ed. bepaaling , insgelyks
een ongevinde Staart hebben (y). Onder de
Kreeften komen ’er met zulke lange dunne
Armen voor; hoedanigen ik ’er heb, en dan
moet de oogfchyniyke breedte des Lighaams
naar boven toe , ’t welk ook geenszins tegen
de reden f irydt , van de verplettering afkom-
fiig zyn. Immers dit blykt wel tiuidelyk uit
de Scheuren , die men ’er op de zyden in
vindt , welke geenszins Infnydingen kunnen
zyn van het Schild, gelyk de Heer W a t c u
zig fchynt verbeeldt te hebben (z).
De andere Afbeelding van K n o r r , op Myn k-
de volgende Plaat , is nog minder duidelyk , xe^LpIa^
doch komt ten opzigt van de dunte der Ar- F>g.
men en de Vinnetjes der Staart, als ook in
figuur, met de gemelde overeen. Hy beklaagt
zig t dat van de Pooten by hem, en in de
jneefte Exemplaaren van dit Petrefakt, weinig
is te zien. Dit deedt my befluiten om
van het myne , waar in dezelven zeer duidelyk
zyn, in Fig. 3 , op Pl. II. de Afbeelding
te geeven, hoewel ’er de Schaaren aan ontbree*
(z) Het noemende Caneri bracbyvri Thtraet levi iateri-
btts ircifo, Clasfificutiani - Tabellen* p, 35,
III. Deèi.. I. SrviK,