40o V e r s t e e n i n c e r
_VIII. De Ammons - Hoorens o f Ammonieten zyn
Hoofp- bevoorens als een Soort van Nautilusfen aange.
Ammons- merkc êeweest ; maar federt de ontdekking der
Hr r ; - , ° riginee!en in ’c Zee'Zand van Rimini en van
un, de menigvuldige Verfcheidenbeden derzelven,
befchouwt menze als een byzonder (lag van
Hoorens. De Naam is ’er al van ouds aan
gegeven , om dat de draai jen in fomroigen veel
gelyken naar die der Rams * Hoornen, met wel-
ken Jupiter Ammon werdt afgebeeld Men
heeftze ook wel Slangenjl enen o f P'erfleende
Slangen ge yteld ; om dat zy dikwils naar opgewonden
Slangen zweemen, waar van de naam
Ophiöides, by fommige Auiheuren, af kom ft ig
is. WoKMi u s noemt zelfs de Ammoniet een
Steen 3 die het Geraamte voorjlelt van een Slang.
D e naam van Ceratoides, of Hoornftecn, wel-
ken M e r c a t u s ’er aan geeft, is zeer on-
bepaald, en die van Chryfolithos, byfommigen,
geheel niet toep3sfelyk.
Dit Petrefakt vindt men by ongeloofiyke menigte
en ongemeene Verfcheidenheid in ons
Europa. Het komt fomtyds ter grootte van
een Wagenrad voor; 'gelyk in Noord-Amerik
a , zo ik aangetekend heb, aan ’t MeirCham»
plain, in Bergen van Leyfteen, onder andere
Verfteende Zaaken , Ammonieten gevondten
zyn,
lembargfe nieuwlings ontdekte Soort van Nautilusjes doos
den Heer Walch, in t VII. Stok des 'Hata rforfibers . pas.
H U Tab. IV. Figt} a-c.
y-HH c Ö N C Ö ¥ L 3 ë m 4.OÏ
van byna een Elle over *t kruis. De g V0 * ,
Heer C h f. P- M e i j e r verhaalt my, geziéngTUJ[#
te hebben , dat tüsfchen Briftol en Bath, in
Rngelünd, de Ammons - Hoorens, waar van zyn
Ed^ ’er heeft raedegebragt, meer dan anderhalf
Voet breed, nog veel grooter en zo menigvuldig
zyn ,dat zy ’ er geplakt wordèn aan de Kley-
Wanden der Huizern Daarentegen komen zy ook
in de middelde deelen van Duitfchland en ih
Switzerland , overvloedig, zo klem voor als,
de Linzen ó f Lupineii. Tüsfchen deeze grootten
fpeélen zy in ’t oneindige. Dikwils vallen
èy los , dikwils zitten zy in ’t eën of ander G e hechte
, fomtyds zyn zy zeer fchooo gemine-
ralizeerd. Ook vindt men de Afdrukzels der-
zêlven, gelyk van andere Conchyliën, op Ley.
Reen. , . , „ ,,,
Ih ’ t algemeen zyn de Ammonieten kenbaar Geftaitej
aan de ronde platte figuür, als een dikke Schyf,
die uit Spiraale Windingen faeftaat, fceestal
tegen elkander aangevoegd ; éven als een op-
. gerolde Slang- Die Windingen o f Dradjeii
zyn bovendien door zekere dwarsflreepen o f
knobbels in Geledingen cnderfcheiden , waar
van de loste ftükkeh eri brokken, die menfom-
tyds vindt, een blyk vertoonen. Ook komen
yan buiten, op fommige, inzonderheid gemi-
heralizeerdé Ammonieten , de Kenmerken daar
van voor, aah zekere Bladerachtige tekening*
welke de Oppervlakte verfiert. In eemgen be-
fpeurc men ook de tekens vaneen Pees - Kanaal,
Ce ioeti .
ill. Deel. I. Sxés.