Inlei- Het Goud is een zeer fmeedbaar, hooggeel,
di2$g. duurzaam Metaal, met ëenen doffen Klank,
iloud.' dat ook na ’t gloei jen vloeit in ’t Vuur. Zo
be-ftendig tegen alle aandoeningen der andere
Elementen als dit, vindt men geen. Door ’t
Konings Water alleen wordt het volkomen
opgelost, en daar uit door fyne Oliën o f door
vlug Loogzout neergeflooten, als wanneer
men het Blikzemend Goud noemt. Het mengt
2tg zeer ligt met de meefte andere Metaa-
len. Folkomen vindt men fiet meest, ’t zy
Klomps- o f Korrehwyze , Bladerig o f zelfs
'gekryfcallizeerd. Tot heden hebben fommigeti
getwyfeld, o f het wel verertfen kon; doch de
Goudhoudende Kies, die men , zo wel als een
dergelyke Cinaber, in HoDgarie vindt, als ook
de vermenging met Blende, Lood- en Antimo»
nie - Ertfen , toonen zulks ten overvloede.
Sommigen evenwel willen dit maar vermomd
genoemd hebben, gelyk het voorkomt in vee-
lerley andere, inzonderheid Zilver - Ertfen.
Veele Aarden zyn op fommige plaat fen daar
mede bezwangerd en ’er fchynt naauwlyks
Zand te zyn, waar tusfehen niet eenigeGouddeeltjes
huisvesten.
P la t in a . Ruim veertig Jaaren geleeden is in Zuid-
witGoud.^jjjgjjka 9 en wel byzonderlyk in o f aan de
' Rivier Pinco van Peru, een byzonder Metaal
ont-
( i ) ]n Miscill. Eohem. L. ï. Cap. 14- referente WALL*
aiO. SjJt Miaerai. Tom. II, 177*- P* 3*1,
ontdekt, dat men gemeen!yk Wit Goud noemt; Itmsi»
hoewel het veel van het Boheemlche verfchilt,DING*
daar zekere A l b i n d s van fpreekt ( l) . Het
is een blaauwachtig w i t , hard , byna broofch
Metaal, in kleine Greintjes overgebragt wor*
dende, waar van fommigen zwaarder dan Goud
en dus dan alle Metaalen „ zyn. Op zig ze lf
wederftaat het alle V u u r , doch met andere
Metaalen laat het zig gemakkelyk vereenigen
en door Konings Water oplosfcn. Met Goud
vermengd zynde, kan men het *er niet gemakkelyk
van afzonderen. Veele Proeven zyn daar
omtrent, zo in Vrankryk, als in Engeland en
Sweeden , genomen (m) , waar van ik vervolgens
breeder zal fpreeken.
Veelerley Lighaamen , uit het Ryk der Die * petref&8 at
ren en Planten , vindt men , gelyk meermaalen niX e rfeö*
gemeld is , zo op de Oppervlakte des Aardryks
als in de Gebergten, welken Pe tr e f ak-
t e n , Ferjleiningen o f Ferjleende Zaaken hee-
ten. Van dezelven komen fommigen naauw*
lyks in gedaante, maar in zelfftandigheid veranderd
voor ; gelyk de Ferjleende Houten en
veele Hoorens en Schulpen: van veelei) vindt
men alleenlyk de Kernen, van fommigen is de
holligheid met eene vreemde Stoffe gevuld; van
anderen, gelyk van de meefte Planten en groo-
tere Dieren , komen flegts de lndrukzels , Ge»
raamf
»») Zie onder anderen het III, De ïl der Uttgezogte Ver*
handelingen , hladz. , enz.
F a