l 5[. Dier ; des men het ook Pantoffel . ‘Steentjes
H oof®* noemt. Ik heb, in eene. Aantekening op ’c
gTOK. Wefk der verfteende Zaaken , omftandig ge.
^ “^Y proken van de genen, die ik bezat, naar een
van welken de gezegde Afbeelding is ge»
maakt (i). Zy zyn voor, eenige Jaaren gevon.
den in ’t Graaffchap Blankenhei m , behoorende
tót den Eiffel * een Landftreek, ten deele onder
het Gulikfe , ten deele onder het Trier-
fe en Keulfe Gebied., Gezegde Baron betrok
dezelven tot de Conchyliën en plaacfte ze onder
de Anomies. Ondertusfchen is de uitwendige
ftruftuur dermaate met die der Fungïeten ,
en in ’t 'byzonder der Hippurieten of Keratie-
ten overeenkomftig , dat de kundige Hooglee»
raar VVa l c h , in navolging van den Heer
G ü e t t a r d , daar toe overhelde. Zy beiden
hebben het, zo wel als de geèegde Baron, in
Afbeelding gebragt (m).
Het is van vooren rondachtig, van agteren
pla t, doch aan de punt opgewipt; rondooi
ovêrdwats gerimpeld of geplooid, en heeft
boven een ingedrukte holte De Streepjes aars
de agterzyde; als ook een Sleuf in de bovenkant,
(/) jTerJt. Ztake*. III. D. 51* 221.
(»») ‘ c Zelfde. PI. IX. d. F;g. 5 , s. Guett. Jl.firn, 111.
T. 22. Fig. 8 HUP8CH N e u e Entdtckungen. T. 1 , II. Zie
Ook Berl, Samml. V. St . Ftg, 8,
(n) Alzo 'er thans vetfcheide Patellen met Klepjes bekent
zyn» [Naturftrfcber X. Stuit, bladz, 81.) zo zou men dit
re*
513
ta ü t , welke myn Exemplaar zeer zïgtbaar hee ft, d o o ^
Vertoonen inderdaad iets Scharhieracbtigs: zo ,Tuk.
dat , indien men weezentlyk zodanigen met Fangie-
Dekzeltjes gevonden heeft , ’er naaüwlyks t e <É”*
twyfelen z y , o f z y niet tot de Conchïeteri,
en in *t byzonder tot de Gryphieten, Anomies
o f dergelyken behooren ( h ) . Vbeg hier b y ,
dat zy in een zeer fyne Gips * Spaath zyn ver-
fteendi Sommigen begnnftigen dit Gevoelen
zeer , ddch ik laat het o'nbeflist en heb dit
P e tre fakt', ih. navolging van gedagté Autheu-
ren , hier plaats gegeven (0).
De Petréfakten, die men M e a n d r i e t é n noemt, Mean*
tot de Lamelleuze Fungïeten behoorende, zyn
Verfteeüiiïgen van dén Herfen (leen o f Doo!-
hoffteen, bekend onder de Steenachtige Zee-
Gewasfen (p). Echte Veritecnirrgen van dee*
zen aart zyn 20 gemeen 'niet, Een zodanig
fraay Stuk vindt.men by Knorr vertoond±
op Plaat F. IIL a , én zeer zonderlinge op
Plaat F. VIII. Meest fchynen die te geiyken
naar de Steen - Amaranth, door iny afgebeeld (q).
Elders komen z y insgelyks voor en ik heb ’er
die
Petrefakt misfehien tot de Patellietèn kunnen t’huis bren-
gen.
0 ) Zie nadere bedenkingen ten dien opzigte: B e y t r x g e
f ü r N a t u r g e f i h i c b t e , Aitenb. 1774 , pag. 173-
(p) Madiepora Labyrinthiformis, itern Maandrites? zie ’£
1. b . XV»'«. Stuk deezer Nat. Hiß. bladz. 1*2 , 123 •' ^ls
ook Madiep. Areola of PerkHeen.
r.\ in 4t zelfde STua , bladz. 128. Pl, GX7II. Fig* I.
Kk