Inleid
in g .
Kei zei! gc.
Edele
Steenen.
8. Proefneeming.
Neem een Vuurftag van Staal, en (!a^
daar mede op eenig der Steenen , die volgens
de laatfte Proefneemingen, 4 *7 » niet geran"
geerd konden worden. Indien men ’er Vuur
uit kan liaan, en zy op Glas indrukzels maa-(
ken, dan zyn zy van eene Ke z kl igê natuur.
Eenige Steenen van deeze Klasfe hebben
eene regelmaatig hoekige gedaante , een fchoo-
ne dcorfchynendheid * helderheid van Kleuren
en overtreffende hardheid; als wanneer menzé
E del e Steenen ( Gemmce j noemt. De
Diamanten, welke wegens hunnen helder draaiende
glans en overmaatige hardheid, (die niet
toegeeft aan eeD Vyl of eenig ander Werktuig,
o f eenige zelfftandigheid in ’t flypen ,
dan Diamant - Poeijer alleen ; ) de eerften in
rang zyn onder de Edele Steenen , worden nog.
thans, door een lang aanhoudend geweldig Vuur,
eerst duider, dan fplyten zy in plaatjes ofichil-
feren af en vliegen eindelyk weg (b). De Ro*
byn komt in hardheid de Diamant het naafte ,
en is oDveranderlyk ten opzigt van de groott
e , kleur en geweefzel. Alle de overigen zyn
zag-
(b) Pe Proeven van wylen den Roomsch Keizer, Prak*
CiscUS, ten dien opzigte , zyn befchreeyen in Hfnckelë
Werken , Parys 1760. V*l, H. p. 4 i 3. Quarto, en die van
den Heet D i B C i T , op Diamanten , zyn te vinden in
deszelfs Opzettelyke Veitoogen over. die Zaak.
zagter en fommigen gclyk de Smaragd, Chry- Inlei-
folith , Amethyst, Hyacinth en Granaaten , DIWÖ*
laaten zig vylen , ja eeriigen verliezen haar
Kleur en barden in een fterk Vuur..
K w a r t s , een der Keizelige Steeften* is* kwatts.
•volgens de voorgemelde Proeven, een Samen-
ftelzel van het Spaath-Zuur enden Waasfem
van W ater, elkander ontmoetende. Deeze
omdandigheid maakt het ten hoogde waar-
ichynlyk , dat de Diamanten insgelyks gefor*
meerd zyn door den fynden damp van Water
en van het Spaath - Zuur : aangezien zy zó
vlug worden iü een geweldig lang aanhoudend
Vuur ( c j .
Steenen van een Plaatig glanzig geweefzel, Glimmers
wier Plaatjes gemeenlyk buigzaam zyn, op welken
, volgens de Proefneemingen 4 - 8, de Zuu-
ren o f het Vuur niet werken , uitgenomen dat
de Plaatjes hunne buigzaamheid verliezen en in
dunne Blaadjes affehilferen , moeten genoemd
worden Glimmerfteenen , G l i m m e r , in ’t
Latyn Mica.
Daar zyn een groote menigte Steenen, die ^mengde
in dé eerde opdag zelfs , zig voordoen als ‘cen£n*
Gemengde of Samengefielde. Onmooglyk is ’ t ,
een korte en gemakkelyke manier aan de hand
te
(c) Dat de Kryftaüeti, die uit kwarts beftaan, de Spaath»
Kiyftallen e» de Spaathen ze lf, een der gel) ken oirfprong
al* de Zouten hebben , zou men ook hier uit kunnen op-
tnaaken.
IC «
IU. Perl. I. stok»