VIII.
Hoofdstu
k .
I h luie ■
te».
kere platte Steentjes, welke volmaakt de ge*
ftalte hebben van Penningen; weshalve men*
ze billyk ook Penningfleenen geheten heeft ( f ) .
Z y voeren dien naam met meer regt dan de
Btattenburgfe Penningen van S t o b ^ üs voorgemeld
en befchreeven , als welke de figuur
van een Bekkeneeltje hebben. Anderen gaven
’er den naam aan van Phacieten , om dat vee-
len derzelven , van de kleinften , zeer naar
Linzen gelyken ; des menze ook Lentes La>
pidece getyteld heeft ; als o f men zeggen wilde,
Linzen Steenen. Anderen vergeletken ze by
de Lenfen , die men tot Vergrootglazen gebruikt.
E n , om dat zy , in het Gefteente dwars
doorgefneeden of- afgefleepen , dikwijs de figuur
van Koorn-Graantjes voorftelden, gaven
zy aanleiding tot den naam van Kom^n- , Koorn-,
en Zandjltenen , welken men die Steenklompjes
heeft toegelegd.
W a l c h geeft een geheele Plaat méfmeer
dan dertig Afbeeldingen van Helicieten , gelyk
dit Petrefakt, wegens de inwendige Spiraale
draaijing, genoemd wordt (g). AHe dezelven
waren afkomftig van Verona in Italië en bleek
bruinachtig uit den geelen gekleurd. De groot*
Hen
( / ) Cochlitse Occulte Spirales, utrinque convex!, fot-
ma Nutnismatis vel Lentis Optie*. Helicttx VV a l l e s »
Min. Sp. 490. p. 483. Lapides Nttmismales C t u s i i La-
pi.les Frumentarü Im p ï B at 1 Lentes Lapideae JCH£UCH*
Z£EI,
SS
Één waren op een Kwartier naa twee Duim in VHi,
middellyn, de kleinften byna een vierde Duims Hoofd-
en tusfchen deeze grootten zyn de meeften ,T” *.
bepaald* Daar komen echteren de Svvitzerfche
Alpen ea in de Saxifcbe Gebergten voor, van
derdbalf Duim over ’t kruis, zo gezegde Heer
G esnerus aaDtekent. De menigte derzel'
ven is op fommige plaatfen van Europa zo
groot, dat men in Sevenbergen*in Hongarie
een geheel Veld , waar de Ryweg door heen
loopt, met dezelven als bezaaid vindt, zo dat
men ’er in een Kwartier Uurs o f minder een
Schepel van zou kunnen opraapen, zo Bruck-
mann meldt (h). De grootften, zegt hy, hebben
aldaar omtrent de grootte van een Gulden,
zynde wat dikker dan de Veroneefcbe en bruiner
van Kleur; ten minfle die ik van beiden
bezit, rykelyk een Duim breed. Die van Chaumont
vallen omtrent een half Duim groot en
kleiner , hoedanigen ik ook heb en van Maastricht
, alwaar zy geel zyn. In Switzerland
zou een géhee'le Berg vol zyn van dergelyke
platte Penningfteentjes, die ook in andere dee-
len van Duitfchland , Vrankryk en Italie, zo
los, als in Kalkfteen , Marmer o f ander Geileen*
(g) Naamelyk Tab. A. VII in 't IT. Deel der Verft. Zaa-
en hy (preekt 'er uitvoerig van , bladz. 60 , enz.
(h) Hiß, Nat. Lap. Nummal. 'Trar./^lvaniét,. Wolfenbutt.
Wî7. H y zegt van een H im b i e n , dat een Duitfdte Maat is ,
die naast aan een Schepel komt.
E e 2
S n l
É É
I
; 1 iilA j