Iki-ei- jjen (](, Zouten in zekere omftandigbeden aan«
" * ceernen , het meefte aandeel. Dit ziet de
Werkmeefter dagelyks in het vervaardigen van
de meefte Zouten. Neemt hy tot derzelver
optosfingen te veel Water, jaagt hy dit Water
door eene fterke Hitte te fnel daar a f ,
laat hy de kookende heete Loog te fchielyk
verkoelen; zo bekomt hy weinige, ten minfte
geen fraaije Kryftallen. Maar, laat hy dezel-
ven zo veel Water als noodig is en beneemt
flegts het overtollige , doende hetzelve door
een zagt Vuur wegwaafemen; zo dat de Zoutdeeltjes
tyd hebben om elkander befmorlyk
aan te trekken , zonder door een te Ichielyke
verandering daar in geftoord te worden ; dan
fchiet de Loog Kryftallen van eene goede figuur.
ah ook Veel andere Lighaamen, in welken door
VDelftof-e ë e ene Proeven'eenig Zout te ontdekken is ,
feM* hebben van *t Water hunnen oirfpiong , ten
minften hunne Geftalte. Dit toont de vorming
, der Drop- en Tufiteenen, der Overkorftingen,
door hun Straalig o f Spaathachtig geweefzel,
■ t welk zy dikwijs in de breuk vertoonen ;
het Takkige gewas der zogenaamde Yzer-
bloemen en andere Krystallen van Lood-Spaath;
de groeijing der Kryftallen in holen der Geberg
(i) Wasrfchynfyk hebben die Kotflen van Kryftallen enAme-
thysten, waar mede de Wanden der Agaat - Kogelen en zoge-
eaainde Meloenen van den Serg Kannel inwendig begroeid
bergten j die van de Kalkfpaath en Seleniet Inlei-’
in ’t midden van Kalkbergen en L e y ; als ookDING*
de ligte vernieling van deeze regelmaatige ge*
ftalce door een geweldig Vuur (>).
De L u g t i s niet alleen de ryke Voorraad. De Lugt
fchuur, uit welke de Natuur onophoudelykde'oeftak«
de Stoffe tot voortbrenging van nieuwe Lig-derzclven*
haamen ontleent 5 niet alleen komt zy in de
famenftelling van de meeften derzelven; maar
zy is ook een werkzaam middel, om derzel-
ver Geftalte te veranderen. Door vernieling
van fommige Mineraalen brengt zy anderen
voort. Dit ziet men in de Roest van fommige
Metaalen en Ertfen, welken zy ten dee*
Je o f geheel door haare Zouten ontbindt en
in Water oplosbaar maakt, o f alle vastheid
doet' verliezen , zo dat zy broofch worden en
eindelyk in Stof vergruizen. Zulk eene uitwerking
heeft z y , door langheid van tyd , ook
op veele Steenen ,• welke Stoffen men dan verweerd
noemt, als door .het Weder uirgevreten,
zo wel als de gedagte Metaalen. buiten twy-
fel dienen die Uitwaafemingen wederom tot
famenftelling van andere Mineraalen. Waar
van anders, dat de Pyrieten of Zwavel-Vuur-
fteenen , na ’t uitbranden van de Zwavel, o f
ook
zyn, geen anderen oirfprong : zo wel als de Kryftal en
Spaath, die men in de holligheden van fommige Verfteends
Conchyüën aantreft,
c s