y in , pen raar onderen is niet altoos even blyk-
Hoofd- baar. Dezelve komen, wederom, zeer naby
®TUK' aan de Neritieten, die men aan de eigen figuur
der Nerieten moet kennen.
Verkalkte, Van dergelyke Blaas- o f Bel - achtige Hoo.
^ - ; r e n s komen zeer fraaije Rukken vo o r, onder
de Verkalkte Conchyliën van Montmartre,
Meaux en Soisfons, als ook yan Chaumont,
in Vrankryk , eenige Uuren van Parys (aj*
ik vind ’er onder die minder o f meer getopt
en geftaart zyn, fommigen met de Natuurlyke
Voorwerpen van dit Geflagt overecnkotnilig,
anderen aanmerkelyk verfchdlcnde; gelykblykc
uit dat Hoorentje van Soisfons in Fig. i , op
P l a a t V I I , ’c welk naby komt aan de Vy.
gen of Knolletjes , doch geenszins tot dezel-
ven betrokken kan worden , hoewel het, zo
wel als die , volgens de Kenmerken en inzonderheid
de dunte der Schaal, tot de Blaas-
hoorens behoort. Het andere ook van Soisfons,
in Fig. 2., gelykt wel vqel in geftake
naar de zogenaamde Agaate Peeren, doch het
heeft geen geplooide Spil, en de Gieren hebben
ook geen dubbelden Na.ad : dess ik hetze
lv e , om de aartigheid, daar nevens heb gevoegd.
Het zoude, in het Samenftel der Natuur,
op de Franfehe Belhoorens moeten volgen
,
(tt) Montmartre is een Voorftad van Parys aan de Noord-
zyd e : Meaux legt in Champagne zeven Uur gaans ten
Oofien } Chaumont in Isle de Fiance, tien Urnen ten
Noordgen,
en misfehien door den naam van Bulla „V ltB
acuminata, wegens de ongemeene fpitsheid van„.yf^ D*
den Top , als een byzondere Soort kunnen
aangetekend wordeD.
Hier op volgen de Hoorens, die L i nn At ü s t.nv°f'^ e'
onder den Geflagtnaam van Volanten begree- ïindufetert.
pen heeft (Z>)> doch welken men, tot onder*
febeiding van de Verfteende Tooten , Cylin-
drieten tytelt. Men merkt aan , dat zy niet
minder zeldzaam zyn dan die. Ik heb ndg-
thans van de eerlte Soort , in dat Gefiagc,
naamelyk van het Miias- Oor, een zeer fchoon
en zeldzaam Pecrefakt , uit Se ven bergen ïh
Hongarie. Van de Oylindrieten geeft W alch
wel de Kenmerken o p , doch vertoont ’ergee-
ne van in Plaat. De Dadels maaken , als bekend
is , een groote figuur onder de Voluu-
ten van onzen Ridder, en zyn onder de lndi-
fchen geen öngemeene Conchyliën : dés men
die, zo dezel ven by den Zondvloed uit Oost*
indie herwaards verfpreid waren, zekerlyk in
meer veelheid Verfteend zou moeten aantreffen.
Daar komen evenwel enkelde onder dé
Verkalkten in Vrankryk en iöPiemont, voor,
die dergelyke Geftalte hebben; hoedanigen ik
twee kleinen bezit. De geplooide Spil betrekt
hier ook de Bandpennen , Paufekroonen,
Mufiekhoorens, Vledermuizen o f Varkens-Snuiten
,
Noordwesten ; Soisfons zeventien Uitren ten Noordoosten van
ïarys; naar den regtlynigen afftand gerekend.
( ö Zie Nat. Hifi. , als boven , blad*, i j s , enz.
Hl. D£bï..I . Stuk.