Vilt. de voorgaanden, hoewel menze nogthans ver»
Hoofd- kalkt en yerfteend, gelyk dezelven,en op der»
,TW* gelyke plaatfen aamreft. Ik heb ’er ui* Je
Bergen by St. Gall in Switzerland, waar van
een kleine in Fig, 9 vertoond is* ,
Limacie- Wat die Hoorens belangt, welke men Tuin.
ten. flakken noemt, deeze hebben een zeer bekende
figuur. Men vjndtze dikwils met de natuurlyke,
bykans onveranderde Schaal, verkalkt in Engeland
en Vrankryk. In de Switzerfche Alpen
komen verfcheidene van dien aart, Kiezig of
Vcrfteend voor , en dus vallen zy ook Kalk-
fteenig in Duitschland., Ik heb ’er vry groote
en ook kleine, doch het zonderlingfte i s , dat
in fommigen uit Switzerland de onderfte Win-
diug zo lang uitloopt, als in Fig, i o , is te zien.
O f zulks door drukking ontftaan, dan natuur-
lyk z y , kan ik niet bepaalen. Ik heb ook
een Hoorntje van de eigene geftaite der Tuin-
flakken, waar in de Slak zelvefchyntverfteend
te zyn..
Neiitie. De Verfteende Nerieten zyn aan de byzon-
ten dere gedaante zeer kenbaar, doch hier toe be*
f j% Jiuhoqren ook de zogenaamde Halve Maantjes
en Eijer- Dooijers, m de Verfteening insgelyks
Neritieten genaamd , welke men menigvuldig
onder de Verkalkte Conchyliën uit Vrankryk
aantreft. De eigentlyke Nerieten komen verfteend
(*) Patella Ungarica, Zie Nat. Hifi. 1. D. XVI. Stü«;
bladz. ;3f
fteend zeldzaatner voor. Ik, heb een ze er, , VHJ*
. . . „ .. . _ H oofd»
kleintje van Berlmgen m de rurgau; een stuk. *
grootere, die zeer compleet is , in Kalk-Fiets,
van Vifet, en een zeer groote in Fig. n , afgeheeld,
in de hoedanigheid der Akenfe Verfteeningen,
naamelyk Kalkachtig bruingeel van
Kleur.
Van Verfteende Z e e - Ooren , welken fom pianietea^
migen Oorjieenen, anderen Planiiten noemen,
zyn de voorbeelden gantsch ongemeen, en zy-
vallen meest alleen in afdrukzeh Men vindt-
ze aan den Ryn, by Dusfeldorp, iD een Yzer-
houdend Gefteente, en in de Pietersberg by
Maastricht, in witte Kalkfteen.
Van de Patellen komen eigentlyke Verftee- Pateiiïe*
ningen, die men Patellieten noemt, zeldzaam lit
voor. Ik heb ’er nogthatis kleine ronde, die
glanzig zwart zyn , op een verfteende Oefter-
1'chülp zittende, welke by Oxford in Engeland
zyn gevonden. Ook het indrukzel van een
taamelyk groote langwerpige Patelle, zeer
blykbaar in een brok Kalkfteen, van Mentz.
Verkalkt vallen die, welken men Zotskap-
Patellen noemt ( n ) , vry overvloedig in Engeland
en Vrankryk. D a Vila bezat ’er zestien,
waar van eenigen verfteend uit Italië en
Switzerland, doch de meesten uit zyn eigen
Land (o). K l e i n heeft ’er by Dantzig ook
ge»