VIII. geboogen zyn en fommigen een weinig plat
stui^D" gedrukt, *c welk ’er te meer den naam van
Orthtkf eene Verfteende Kreefte-Staart aan kon doen
Tétiaett. geeven , door de Natuurkundigen van de Zes«
tiende Eeuw. Ik heb *er zodanig een van aan-
merkelyke grootte, in Arduinfteen zittende van
Vifet by Namen o f daaromftreeks , en kleine
uit Bareuther Land,allen in witte Spaath ver-
anderd. Daar is ’er een gevonden, in wier
Peesbuis een kleintje l egt , van een andere
Soort (g).
In het begin der tegenwoordige Eeuw was
dit Petrefakt nog zeer weinig bekend en voor
een medefoort der Belemnieten aangezien.
Omtrent vyftig Jaaren geleeden werdt hetzelve
door de groote Natuurkenners, K l e i n
en Breïn , ten naauwkeurigfte onderzogt en in
Plaat gebragt (h). Sedert zyn de Orthokera-
tieten langs hoe bekender geworden , doordien
menze niet alleen in Sweeden en in ‘ t Meck-
Jemburgfe, maar ook in andere deelen van
Duitschland en in Switzerland, ja zelfs in Si*
berie, zo wel los als in ’ t Gefteente zitten,
de, en van allerley grootte, gevonden heeft.
Gewtichte Behalve die Orthokeratieten , welke half-
Stieten!" maanswyze Scheidwanden hebben, komen ’er
ook eDkelde voor, metgejlingerde Middelfchot-
jes; ten minfte befluit men zulks uit de brokken
f t ) Betrage fur Naturgefihiehte. Alteub, 1774, pag. 173,
ken van Steenkern , die dergdyke getande Ge'- VW.
wriehten hebben als de Ammonieten en metSTÜJU
geboogen zyD. W a l c h beeldt zodanigen op
zyne laatfte Supplement - Plaat a f , bmftreeks
Dantzig gevonden en byna een Vuist dik. De
Franfche Heer D A v i l a hadt ‘er drie uit
Nortnandie,-van eene Cylindrifche een weinig
fainengedrukte figuur ; twee de Schaal nog hebbende,
met eene Bladerige tekening gelyk de
Amtnons-Hoorens, als een blyk der geflinger-
de Scheidwanden , zo hy aanmerkt. In Afbeelding
is het maar een Pink dik. De Heer
Baron v a * H ü p s ch deezeGewrichte Orcho-
T --A Krr Alzon rvnfrlpWpnHp
gaf ‘er , by de befchryving , den naam van
Homaloceratiet aan. K l e i n hadt deeze Ver-
fteenmg zo duifter gevonden, dat hy dezelve
Lapis Sphingis of Raadzelfteen doopte.
Dit moet, buiten tw y fe l, de duifterheid op- fl. vi.
helderen, van die aartige Maastrichter Petre- *
fakten , naar een Staartje gelykende, waar van
myn Exemplaar , uit twintig Leedjes beitaan-
de, welke ten deele los in malkander zitten , ten
naauwkeurigfte - hier, in Fig- 7 » is vertoond.
Zeer duidelyk ziet men dus de wederzyüfche
bieding, gelyk die der Wervelbeenderen , al - 1
f i ) Klein d s T u b u l i s M a r im s , Gelant ï f i U & Breïn
dt polytbalamiis• Ibid. Ï732'®
D d 3
IIÏ, Dzel. I. Stuk.