Vil. der Zeekatten hunne afkomst kunnen hebben.
Hoof©. £)je van aDCjere k}ejoe Beendertjes zyn met nog
stuk. „ minder zekerheid te onderfcneiden.
jooden- De voornaamfte deelen der Zee-Appelen,
fteenen. wejj<en men verfteend vindt, zyn de zogenaamde
Joodenfleenen. Dezelven kreegen diennaam,
om dat menze eerst vondt in Paleftina , het
Joodfche Land, en , aldaar meestendeels van
eene Eyronde figuur voorkomende, wierden zy
Verfteende O ly v sn genoemd en daar voor gehouden*
Ten minfte kunnen die van deezen
naam , welken d e B r u i n z e gt , dat overvloedig
op den Berg Carmel gevonden worden,
naauwiyks iets anders betekenen. Hierom
zyn zy ook wel O ly fjle sn en genoemd. Doch
dit betreft alleenlyk de genen, welke van der-
gelyke Eyvormige figuur voorkomen: men
heeft naderhand veele anderen ontdekt, die naar
Pennetjes gelyken o f naar Naalden, en dus in
de eerfte opflag met de Pennen der Zee- Appelen
overeenkomftiger zyn. Dit maakt ver-
fcheide Soorten van deeze Petrefakten, als
volgt.
öiyfach« Qf de Olyfachtige van die afkomst waren,
* * is
(*) Helmintholitbus Juda'cuJ. Syjt. Nat. XII. Tom III.
Gen, 41. Sp. 9. Lapis Judaicus. Imper. Nat. 743 f. 174.
Volkam. SHez, I. T. »7. f. 3. Aldrov. Mus. flf? C a l *
CEOL. M us. IQ8. WORM. Mus, 69. WAGNEB. Hall 1724.
WlCH. ALBERTI , Disfert. & CoswiTz. de Lap Judaicis.
(y) Zie het X. DEEL det Uitgezogte Verhandelingen , bladz.
i%6. Pl. LX1V, Tig. 3 , 4. LiNNJfVS evenwel ze g t; Species
Echt*
SS lang getwyfeld. W a l l e r i u s fchynt het V'II.
nog in bedenken te ftellen, cm dat LinnjeüsHöoyD“
zulks gedaan heeft (*). Deeze merkt aan, da t^ ^J ,
het geheele Steentje beftaat uit een zeer harde ft«**,'*'
Spaath, h welk een holligheid aarduidt, waar
in het geboren zy; even o f ’er niet menigvuldige
Stalactitifche figuuren van Spaath waren,
zonder Vorm gegroeid. Ook kunnen die Joo-
denfeednen, welke geheel Spaathig voorkomen ,
Steenkernen zyn. Anderen zyn zeer blykbaar
gegroefd of gevoord en gefcippe 1, even als
verfcheide Zee-Appel PeDnen. Hy kende ’er
geenen van die figuur. Men vindt, ’t is waar,
geene zodanige Zee- Appels natuurlyk : maar
verfteend heeft menze gevonden met dergelyke
Pennen ’er aan, gelyk bekend is (y).
Derhalve is die zaak thans uitgemaakt en
buiten twyfel gefteld, dat de Olyfachtige Joo-
öenfteenen Pennen zyn van een Soort van Zee-
Appelen , misfehien door de Verfleening wat
veranderd. Immers die , waar op zy in Key
verfteend , in de Krytbergen aan de Theems
gevonden zyn, fchynen tot de Moorfche Tulbanden
o f dergelyken te behooren, wier Pennen
Echir.i qui noverit facile dignoscat fpecies Echinita, ejusqut
Aculees a Lapide Judaica diverfos: Vid SCHREB. Lith. 103.
a. Maar, dewyl ’ er nog onbekende Soorten van natimrly-
fee Zee - Appels zyn ; zo kunnen ’er ook Pennen voorkomen
van nog onbekende figuur , en daarom doet dit niess