voorgefteld. Inzonderheid heb ik zulks ook in acht:
genomen, ten opzigt van de Verfteeningen, o f eigent-
lyk van de Manier op welke de Dieren en Planten, in
h midden van Europa, in ’t Gebergte begraven zyn
geraakt, .om niet dan na verloop van zo veel Eeuwen
wederom het Daglicht te aanfchouwen. Die zulks niet
met S cheüchzer en anderen aan den Zondvloed
willen toefchryven, vervallen noodeloos in veele duis«
terheden. Noodeloos , zeg ;ik, dewyl ’er niets tegen
ftrydt, dat die zulks veroirzaakt zoude hebben; <:gelyk
ik dit uit de gefteldheid der Bergen, waar in menze
vindt, omilandig heb betoogd.
D e Gefchiedkunde der Mineralogie en de beknopt
te voorftelling der byzondere Rangfchikkingen , zal
den Liefhebberen niet minder aangenaam en nuttig
zyn , dan de Onderfcheiding der Mineraalen, en de
Vroefneemingen, om derzelver Eigenfchappen te ont*
dekken; een .zaak van ’t grootfte belang tot de gedag-*
te Onderfcheiding: in.’t byzonder om te weeten toe
welke Klasfe deeze of'gene D e lfllo f, die iemand voor**
komt, behoore. Ik twyfel dan niet, ook in dit opzigt
alles toegebragt te hebben, wat tot opheldering diQ«
nen kan.
Amfterdam
«o Novemb. 1780»
ó M , H O U T T U Y N ,
Med. Doétor.
L id van de Hollandfche en Zeeuwfcbe
Maatjchappyën der Weetenjchappen«
INHOUD van dit STUK.
E E R S T E A F D E E L 1 N G ,
De DE L F S TO F FEN .
I hleïd. I. De Eigenfchappen der Mineraalen
of Delfstopfe* in 't algemeen
befchouwd , ten opzigt van haar en Oir-
fprong, waar omtrent dié des Aardkloots ,'
welken zy famenfiellen, in aanmerking
bomt. De Aarde is niet uit Water geboo-
ren, dat gfoote Omwentelingen in ;s Aard-
bloots Oppervlakte veroirzaakt heeft , zo
wel als het Vuur en de Lugt, door Aard«
beevingen en Overftroominggn. IJitwer-
bingen van het W a te r , Vuur en L u g t ,
op de Delf ploffen t enz» Bladz, x
I n le ii). II. Onderfcheiding der Min e raalen,
opzigt van haare Zitplaats;
waar omtrent de Bergen in aanmerking komen
, en verder het gene de tegenwoordige
Gefteldheid van's Aardkloots Oppervlakte
betreft. De hoogjten zyn Graniet, Por-
fierfteen en Ysbergen. Uit Kalk- o/Zand-
Iteen en Marmer, als ook Arduinfceen en
L e y , bejlaande Laagere E rts - Bergen.
Eigenfchappen der Aarden, Steenen, Kry-
Rallen, Zouten, Zwavels, Metaalen. — * 49
Xnleid. III. Gefchiedkunde der Mineralogie.
Haare Oudheid. Zy is eerst deör de
Alchemiften beoefend. De Natuurbefchry